Plan: | Agrarische Enclave wijziging 1 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.wp1008-vas1 |
inhoudende de wijziging van de plankaart van het bestemmingsplan Agrarische Enclave.
De wijziging omvat tevens de volgende administratieve bepalingen:
De wijziging wordt hierna weergegeven in de vorm van de regels van het bestemmingsplan Agrarische Enclave zoals die na wijziging gelden en voorzover die van toepassing zijn op de wijziging van de plankaart. De regels die deze wijziging vormen zijn daarbij cursief weergegeven.
In deze regels wordt verstaan onder:
Het wijzigingsplan Agrarische Enclave wijziging 1 van de gemeente Apeldoorn, zijnde een wijziging van het bestemmingsplan.
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0200.wp1008-vas1 met de bijbehorende regels en bijlagen.
Het bestemmingsplan Agrarische Enclave van de gemeente Apeldoorn.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden.
Een bedrijf, waaronder begrepen een productiegerichte paardenhouderij, dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waarop een bedrijfsmatige, op de markt gerichte productie plaatsvindt, die een wezenlijke bijdrage aan de inkomensvorming levert.
Een werk, geen bouwwerk zijnde.
Een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
Een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
Een watergang van overwegend belang voor de waterhuishouding en waterberging, met inbegrip van oevers, taluds, kaden en onderhoudspaden, die in beheer en onderhoud is bij het waterschap.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer dan wel exploitatie, dat in de logiesverblijven daadwerkelijk recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden.
Een woning die een functionele binding heeft met het bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve van beheer van en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting.
Vormen van wonen waarbij de begeleiding door externen plaatsvindt, zodat zelfstandig wonen mogelijk wordt of blijft, met dien verstande dat de externen niet voortdurend of nagenoeg voortdurend aanwezig zijn en in de woning geen afzonderlijke ruimte voor de begeleiding aanwezig is.
Een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel, dat in een woning of bedrijfswoning (inclusief bijgebouwen) wordt uitgeoefend, waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
De grens van een bouwvlak.
Een doorlopend gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
De gezamenlijke vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels, horeca of andere bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnruimte en overige dienstruimten.
Een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat ten dienste staat van en in bouwmassa ondergeschikt is aan de woning, waaronder in ieder geval begrepen een huishoudelijke bergruimte, garage of hobbyruimte.
Afgedekte gronden ten behoeve van de bovengrondse teelt van planten in containers
Een voor de huisvesting van een zelfstandig huishouden geschikt gebouw, dat ruimtelijk één geheel vormt met het hoofdgebouw.
Het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop of verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen en diensten aan degenen die deze goederen en diensten kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
Een door burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen archeoloog die voldoet aan de door en krachtens de Monumentenwet gestelde kwalificaties en eisen.
Periodieke en/of incidentele manifestaties zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen, shows, thematische beurzen en thematische markten. Onder evenementen worden in ieder geval niet begrepen activiteiten die zijn gericht op verkoop uit grote partijen met een beperkt assortiment door één of enkele aanbieders.
Een bouwwerk bedoeld ter verfraaiing, als blikvanger of oriëntatiepunt, niet noodzakelijkerwijs functioneel van aard.
Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Een paardenhouderij waar het rijden met paarden primair gericht is op de ruiter/amazone, waaronder ook begrepen pensionstalling.
Een gebouw dat is bestemd voor en dat blijkens aard, indeling en inrichting geschikt is voor wonen of menselijk verblijf en dat daarvoor permanent of op een daarmee vergelijkbare wijze wordt gebruikt.
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat niet voor permanente bewoning bestemd is en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor recreatief nachtverblijf door wisselende groepen personen.
Een agrarisch bedrijf dat overwegend afhankelijk is van de bij het bedrijf behorende gronden als agrarisch productiemiddel en waar (nagenoeg) geheel gebruik wordt gemaakt van open grond, waaronder begrepen grondgebonden veehouderij.
Een agrarisch bedrijf dat overwegend gericht is op het houden van dieren en voor de bedrijfsvoering afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond die tot dat bedrijf behoort.
Een aan een gebied toegekende waarde die aangeeft dat ter plaatse de trefkans op archeologische vondsten hoog is dan wel dat het belang van de mogelijke archeologische waarde en/of vondsten hoog is.
Een gebouw dat op een kavel door zijn ligging, constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
Een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waar gewassen worden geteeld waarbij gewassen worden gekweekt, niet zijnde sierteeltgewassen of tuinbouwzaden, en/of waar dieren, niet zijnde vee, worden gekweekt, voorzover de teelt en/of de kweek niet in gebouwen plaatsvindt. Voorbeelden hiervan zijn de kweek van witlof, champignos, vis, algen, wormen en maden in de open lucht.
Een agrarisch bedrijf of dat deel van een agrarisch bedrijf waar tenminste 250 m2 aan bedrijfsvloeroppervlakte aanwezig is dat gebruikt wordt als veehouderij volgens de Wet milieubeheer voor het houden van vee, pluimvee en nertsen, waarbij dit houden van vee geheel of nagenoeg geheel plaatsvindt in gebouwen. Het biologisch houden van dieren conform een regeling krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet, het houden van melkrundvee, schapen of paarden en het houden van dieren uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij.
Een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen recreatiewoning, trekkershut of stacaravan zijnde; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor verblijfsrecreatie.
Een (deel van een) gebouw dat door aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard.
Een gebouw, bestaande uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van gewassen.
De bij een bestaand of te realiseren gebouw behorende gronden, samenvallend met de eigendomsgrens of met de grens van het gehuurde.
Een agrarisch bedrijf gericht op het telen, kweken en verzorgen van sierteeltgewassen (bomen, heesters, planten en bloemen) of tuinbouwzaden, waarbij de exploitatie van het bedrijf geheel of grotendeels gebonden is aan ter plaatse of in de nabijheid aanwezige gronden.
De autosport, de motorsport, de (model-)vliegsport, karting en soortgelijk geluidproducerende sporten.
Een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het op eigen terrein binnen of buiten een gebouw gelegenheid geven tot het beoefenen van de paardensport en als ondergeschikte activiteit al dan niet mogelijkheden biedt voor het verblijf en de verzorging van paarden al dan niet gecombineerd met het fokken, africhten en verkopen van paarden.
Een aan een gebied toegekende waarde die aangeeft dat ter plaatse de trefkans op archeologische vondsten middelhoog is dan wel dat het belang van de mogelijke archeologische waarde en/of vondsten middelhoog is.
Een activiteit die uitsluitend naast een feitelijk aanwezige hoofdfunctie en uitsluitend door de bewoner en/of ondernemer van die hoofdfunctie uitgeoefend kan worden en wat betreft vloeroppervlakte ondergeschikt is aan die hoofdfunctie.
Een rekeneenheid die wordt gehanteerd voor de vaststelling van de omvang van een agrarisch bedrijf, op basis van productiewaarde van oppervlakte, gewassen en dieren.
Een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en electriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand.
Het peil gemeten vanaf het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte bouwterrein, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein wordt gemeten vanaf de aansluitende, afgewerkte gemiddelde maaiveldhoogte.
Gebruik als hoofdverblijf als bedoeld in de Wet GBA, waaronder wordt verstaan:
Een paardenhouderij waar handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden.
Het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen.
Een bedrijfsmatige activiteit uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van diensten aan particulieren met een rechtstreeks contact met het publiek, niet zijnde detailhandel, horeca of seksinrichting.
Extensieve vormen van dagrecreatie, inclusief naar de aard en omvang daartoe behorende voorzieningen, waarbij de recreatievorm geen specifiek beslag legt op de ruimte.
Een op de grond staand bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf, niet zijnde permanente bewoning en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor recreatieve doeleinden door wisselende personen.
Een gebouw, geen woonkeet en geen stacaravan of een ander bouwwerk op wielen zijnde, dat uitsluitend één woning bevat, niet voor permanente bewoning bestemd is en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor verblijfsrecreatieve doeleinden.
Een inrichting waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico dan wel een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in genoemd Besluit.
Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht; onder seksinrichting wordt mede begrepen:
Onderkomens, onder welke benaming ook aangeduid, die uitsluitend of in hoofdzaak dienen of kunnen dienen tot het dag- en/of nachtverblijf van een of meer personen, en die door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over een korte afstand kunnen worden verreden, doch niet bestemd en/of geschikt zijn om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als een aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien deze onderkomens wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt zijn om te worden verreden, worden zij aangemerkt als stacaravan.
Voorzieningen die toegepast worden om de teelt van groente, fruit, bomen of potplanten te bevorderen en te beschermen danwel voorzieningen voor een intensieve kwekerij, zoals tunnelkassen, containerteelt, schaduwhallen, hagelnetten, stellingen en regenkappen.
Niet permanente voorzieningen die toegepast worden om de teelt van groente, fruit, bomen of potplanten te bevorderen en te beschermen, zoals tunnelkassen, containerteelt, schaduwhallen, hagelnetten, stellingen en regenkappen voor een periode van maximaal 3 aaneengesloten maanden per jaar.
Een gebouw zonder sanitaire voorzieningen, geen woonkeet en geen stacaravan of een ander bouwwerk op wielen zijnde, dat niet voor permanente bewoning bestemd is en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor verblijfsrecreatie.
Elke constructie, geen gebouw zijnde, van hout, metaal of anderszins die met plastic of in gebruik daarmee overeenstemmend materiaal is afgedekt en dient als teeltondersteuning voor bedekte teelten.
Gebied bedoeld voor verblijf, waartoe in ieder geval (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen en hondenuitlaatplaatsen worden gerekend.
Recreatief verblijf, waarbij overnacht wordt in kampeermiddelen, recreatiewoningen en/of recreatieverblijven.
Het voor publiek toegankelijke deel van de winkelvloeroppervlakte, inclusief etalageruimte en de ruimte achter de toonbank dan wel kassaruimte.
De aan een bouwwerk, gebied of specifiek element in een gebied toegekende kenmerkende waarde op het gebied van cultuurhistorie, archeologie, geografie, aardkunde, natuur, landschap en/of ecologie.
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de opwekking van energie door benutting van windkracht.
Een (deel van een) gebouw dat blijkens aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor de uitoefening van detailhandel en/of het verlenen van diensten, waaronder mede worden begrepen videotheken, kapsalons en buffetverkoop. Tot de winkel worden de voor publiek toegankelijke ruimte alsmede de bijbehorende magazijnruimte, kantoren en overige dienstruimten begrepen.
Een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen.
Een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen.
Kantoor met baliefunctie ten behoeve van publieksgerichte commerciële en/of maatschappelijke dienstverlening.
Een bouwwerk ten behoeve van de opvang van zonne-energie.
Het wonen in een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven; verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn.
Een voorziening in hoofdzaak gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren door personen die niet zelfstandig kunnen werken en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de bebouwing in een bouwvlak dan wel aanduidingsvlak tot de oppervlakte van dat bouwvlak dan wel aanduidingsvlak, per kavel gemeten.
Ingeval geen bouwvlak dan wel aanduidingsvlak is aangegeven wordt onder bebouwingspercentage verstaan de in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de bebouwing in een bestemmingsvlak tot de oppervlakte van het bestemmingsvlak, per kavel gemeten.
Tussen de (denkbeeldige) buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren, met dien verstande dat vloeroppervlakte waarboven minder dan 1,50 meter bouwhoogte aanwezig is hierbij buiten beschouwing wordt gelaten.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
Naast de algemene bouwregels van artikel 7 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 3.4 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximale oppervlakt /inhoud | Maximale goothoogt | Maximale bouwhoo | Bijzondere regels |
Bedrijfsgebouwen en overkappingen | bouwvlak | 6 m, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' | 12 m, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' | - de afstand van bedrijfsgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2,50 m - de oppervlakte aan kassen bedraagt ten hoogste 120% van de bestaande oppervlakte aan kassen - de afstand van op te richten kassen tot niet bij het bedrijf behorende woningen bedraagt ten minste 30 m - het oprichten van bedrijfsgebouwen en overkappingen is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - sloopregeling' alleen toegestaan indien ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - sloop' geen gebouwen aanwezig zijn danwel de aanwezige gebouwen worden gesloopt - in afwijking van het het hiervoor en het in artikel 24 sublid 24.1.1b bepaalde zijn bestaande gebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak toegestaan, met de bestaande oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte als maxima |
Bedrijfswoningen | 700 m3 | 4 m, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' | 12 m, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' | - voor het bepalen van de inhoud worden de deel inpandige garages en bergingen meegeteld - per bouwvlak is één bedrijfswoning toegestaan, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen', danwel 'bedrijfswoning uitgesloten', tevens is een bedrijfswoning niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' - de afstand van de bedrijfswoning tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2,50 m - voor het splitsen van de bedrijfswoning in twee wooneenheden geldt het in artikel 7 lid 7.3 bepaalde - de afstand van een op te richten bedrijfswoning tot bestaande niet bij het betreffende bedrijf behorende kassen bedraagt ten minste 30 m |
Bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen | 75 m2 | 3 m | 5 m | - uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan - bijgebouwen en overkappingen mogen niet voor de voorgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan worden opgericht (3.4.1 a) - de afstand van bijgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2,50 m - voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis meegeteld - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis toegestaan |
Dependances | 65 m2 | 3 m | 5 m | - de totale oppervlakte aan bijgebouwen, overkappingen en dependances mag niet meer dan 75 m2 bedragen - een dependance heeft geen zelfstandig recht op bijgebouwen - bij een dependance zijn geen dakkapellen, erkers en balkons toegestaan |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van: - terrein- en erfafscheidingen; - bouwwerken geen gebouwen zijnde voor teeltondersteunende voorzieningen; - paardenbakken, stapmolens en lichtmasten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak' - sleufsilo's ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - sleufsilo' - bestaande sleufsilo's, bestaande mestsilo's, bestaande mestopslagplaatsen en bestaande paardenbakken met bijbehorende bestaande lichtmasten |
|||
- mestsilo's | 10 m | - voor bestaande mestsilo's buiten het bouwvlak gelden de bestaande oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte als maxima | ||
- sleufsilo's | 2500 m2 | 4 m | - voor bestaande sleufsilo's buiten het bouwvlak en buiten de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - sleufsilo' gelden de bestaande oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte als maxima | |
- mestzakken en mestopslagplaatsen | 4 m | - voor bestaande mestopslagplaatsen buiten het bouwvlak gelden de bestaande oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte als maxima | ||
- overige silo's | 10 m | |||
- erf- en terreinafscheidingen | 2 m | - de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen buiten het bouwvlak of voor de voorgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan bedraagt ten hoogste 1,50 m (3.4.1 d) | ||
- antenne-installaties
|
15 m | |||
- bouwwerken voor teeltondersteunende voorzieningen | 1,5 m ( 3.4.1 f) | - buiten het bouwvlak zijn uitsluitend tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen toegestaan, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'intensieve kwekerij' | ||
- paardenbakken, stapmolens en lichtmasten t.b.v. paardenbakken niet ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak' | paardenbakken: 2 m: stapmolens: 4 m lichtmasten: 6 m |
voor zover het geen bestaande paardenbak betreft gelden de volgende regels: - indien de paardenbak geen onderdeel vormt van het agrarisch bedrijf als bedoeld in lid 3.1 is er ten hoogste één paardenbak per bedrijfswoning toegestaan - de afstand van een paardenbak tot (bedrijfs)woningen van derden bedraagt ten minste 50 meter; - uitsluitend in samenhang met het afwijken van de gebruiksregels als bedoeld in lid 3.6.3 zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een paardenbak buiten het bouwvlak toegestaan |
||
- paardenbakken, stapmolens en lichtmasten t.b.v. paardenbakken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak' | paardenbakken: 2 m: stapmolens: 4 m lichtmasten: 6 m |
|||
- overig | 6 m |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de bebouwing binnen het bouwvlak en de oppervlakte per gebouw voor zover dit noodzakelijk is voor een landschappelijk en stedenbouwkundig aanvaardbare en verantwoorde inpassing in de omgeving.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 13 opgenomen procedureregels van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.2 bepaalde:
Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied niet significant worden aangetast en het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.
Naast de algemene gebruiksregels van artikel 8 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de volgende specifieke regels.
Het stallen van vee in stalruimte is uitsluitend toegestaan op de begane grond.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - intensieve veehouderij extensiveringsgebied' en 'specifieke vorm van agrarisch - intensieve veehouderij verwevingsgebied' mag uitsluitend de bestaande oppervlakte aan bebouwing die binnen een bouwvlak voor de intensieve veehouderij in gebruik is, als zodanig gebruikt worden, tenzij:
Ten behoeve van grondgebonden veehouderij mag uitsluitend de bestaande oppervlakte aan bebouwing, die binnen een bouwvlak voor een grondgebonden veehouderij als stalruimte in gebruik is, als zodanig gebruikt worden, tenzij:
Grond behorende bij woningen, maar gelegen buiten het bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen' mag, als zijnde een aan het landelijk gebied verwante activiteit, gebruikt worden als moestuin.
Behoudens bestaande bedrijven zijn niet toegelaten:
Overtreding van deze bepaling is een strafbaar feit.
Met uitzondering van bestaande paardenbakken en van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak', is het niet toegestaan de gronden gelegen buiten het bouwvlak te gebruiken ten behoeve van paardenbakken.
Nevenactiviteiten, niet zijnde nevenactiviteiten als bedoeld in sub c van lid 3.1, zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan, met dien verstande dat voorzieningen ten behoeve van Bed&Breakfast uitsluitend in het hoofdgebouw zijn toegestaan. Buitenopslag ten behoeve van nevenactiviteiten is niet toegestaan. De vloeroppervlakte die ten behoeve van de nevenactiviteiten mag worden gebruikt bedraagt niet meer dan 75 m2, met dien verstande dat de vloeroppervlakte die ten behoeve van detailhandel mag worden gebruikt niet meer dan 50 m2 mag bedragen.
Met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestvergisting' is het niet toegestaan de gronden gelegen buiten het bouwvlak te gebruiken ten behoeve van opslag, waaronder kuilvoeropslag, en het ten behoeve daarvan aanleggen van verhardingen. Overtreding van deze bepaling is een strafbaar feit.
Voor een nevenactiviteit in de vorm van kleinschalig kamperen ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' geldt dat:
Overtreding van deze bepaling is een strafbaar feit.
De vloeroppervlakte voor een nevenactiviteit in de vorm houtbewerking ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - houtzagerij' mag niet meer bedragen dan 165 m².
Overtreding van deze bepaling is een strafbaar feit.
De vloeroppervlakte voor een nevenactiviteit in de vorm van een metaalbewerkingsbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerkingsbedrijf' mag niet meer bedragen dan 350 m².
Overtreding van deze bepaling is een strafbaar feit.
De vloeroppervlakte voor een nevenactiviteit in de vorm van de be- en verwerking van agrarische producten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - be- en verwerking van agrarische producten' mag niet meer bedragen dan 350 m².
Overtreding van deze bepaling is een strafbaar feit.
Voor een nevenactiviteit in de vorm van de opvang van zorgbehoevenden ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' geldt dat:
Overtreding van deze bepaling is een strafbaar feit.
Voor een nevenactiviteit in de vorm van een constructiebedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf' geldt dat:
Overtreding van deze bepaling is een strafbaar feit.
Wonen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' :
Overtreding van deze bepaling is een strafbaar feit.
Het is niet toegestaan gronden als bedoeld in lid 3.1 te gebruikten ten behoeve van mestvergisting, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestvergisting'.
Overtreding van deze bepaling is een strafbaar feit.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5.2 onder a ten behoeve van het vergroten van het gebruik van de oppervlakte aan bebouwing die voor een intensieve veehouderij als stalruimte wordt gebruikt, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5.3 ten behoeve van het vergroten van het gebruik van de oppervlakte aan bebouwing die voor een grondgebonden veehouderij als stalruimte wordt gebruikt, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.5.6 bepaalde:
Met dien verstande dat voor zowel a als b geldt dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.1 onder d en lid 3.5 onder f bepaalde teneinde:
mits:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.1 onder h en lid 3.5 sublid 3.5.7 bepaalde teneinde nevenactiviteiten in de vorm kleinschalig kamperen behorende bij een woning maar gelegen buiten het bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen' toe te staan, bestaande uit ten hoogste 25 standplaatsen uitsluitend ten behoeve van kampeermiddelen, uitsluitend in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober, mits:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.1 onder m bepaalde teneinde overige vormen van recreatief medegebruik toe te staan, mits de verkeersaantrekkende werking niet onevenredig toeneemt en de belangen van de omliggende functies niet onevenredig worden geschaad.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.5.8 bepaalde teneinde voeropslag toe te staan buiten het bouwvlak, mits dat noodzakelijk is in verband met een doelmatige bedrijfsvoering, de voeropslag niet binnen het bouwvlak zelf kan worden uitgevoerd en de gehele voeropslag binnen een afstand van 50 meter van het betreffende bouwvlak gesitueerd wordt.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.1 onder a bepaalde teneinde een intensieve kwekerij als bedoeld in lid 1.43 toe te staan.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.1 onder a bepaalde teneinde een kwekerij als bedoeld in lid 1.49 buiten het bouwvlak en buiten de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij' toe te staan.
Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied, waaronder begrepen die van het Natura2000-gebied en van de Ecologische Hoofdstructuur, niet significant worden aangetast en het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.
De in artikel 15 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in dit lid mag alleen plaatsvinden voor zover de de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied, waaronder begrepen die van het Natura2000 gebied en van de Ecologische Hoofdstructuur, dan wel het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast. Voorts zijn de algemene criteria van artikel 12 lid 12.4 van toepassing.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van :
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
Naast de algemene bouwregels van artikel 7 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 4.4 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximale oppervlakte /inhoud | Maximale goothoogt | Maximale bouwhoog | Bijzondere regels | ||||||||
Hoofdgebouwen | 700 m3, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)' en met dien verstande dat de oppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' is aangegeven |
4 m, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' | geen, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' | - voor het bepalen van de inhoud worden inpandige garages en bergingen meegeteld - per bestemmingsvlak is één hoofdgebouw toegestaan, tenzij anders aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal hoofdgebouwen' - per hoofdgebouw is één woning toegestaan - de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2,50 m - voor het splitsen van de woning in twee wooneenheden geldt het in artikel 7 lid 7.3 bepaalde - de afstand van een op te richten hoofdgebouw tot bestaande kassen bedraagt ten minste 30 m - het in artikel 8 lid 8.2 onder f bepaalde is van overeenkomstige toepassing - voor het bepalen van het bebouwd oppervlak ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' dienen alle op het perceel aanwezige gebouwen en overkappingen te worden meegeteld. - aan- en uitbouwen zijn toegestaan buiten het bouwvlak - indien binnen het bestemmingsvlak geen bouwvlak is aangegeven en in het geval van herbouw, dienen hoofdgebouwen op de bestaande plek te worden herbouwd (4.4.1d). - indien ter plaatse van het bouwvlak de aanduiding 'gevellijn' voorkomt, bedraagt de afstand van de voorgevel van een woning tot de aanduiding 'gevellijn' niet meer dan 2 m |
||||||||
Bijgebouwen en overkappingen | 75 m² per hoofdgebouw, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlak bijgebouwen (m2)' en met dien verstande dat de oppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' is aangegeven | 3 m, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' | 5 m, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' | - voor het bepalen van de oppervlakte, niet ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)', worden alle op het perceel aanwezige gebouwen en overkappingen, niet zijnde het hoofdgebouw, meegeteld - ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' worden alle op het perceel aanwezige gebouwen en overkappingen, inclusief het hoofdgebouw, meegeteld - bijgebouwen en overkappingen mogen niet voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht (4.4.1b) - tevens toegestaan buiten het bouwvlak - voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis dan wel voor niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis meegeteld - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis dan wel voor de niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis toegestaan |
||||||||
Dependances | 65 m2 | 3 m | 5 m | - de totale oppervlakte aan bijgebouwen, overkappingen en dependances mag niet meer dan 75 m2 bedragen - een dependance heeft geen zelfstandig recht op bijgebouwen |
||||||||
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen |
||||||||||||
- erf- en terreinafscheidingen | 2 m | - de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan bedraagt ten hoogste 1 m (4.4.1c) | ||||||||||
- antenne-installaties | 15 m |
|||||||||||
- zwembaden | 75 m² per hoofdgebouw |
0,50 m, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' | ||||||||||
- paardenbakken | 2 m | - per hoofdgebouw mag 1 paardenbak worden aangelegd, ten minste 5 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde hiervan - de afstand van een paardenbak tot (bedrijfs)woningen van derden bedraagt ten minste 50 meter |
||||||||||
- overige bouwwerken | 2 m | - uitsluitend in samenhang met het afwijken van de gebruiksregels als bedoeld in lid 4.6 onder a z ijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een tennisbaan toegestaan tot een hoogte van ten hoogste 5 m |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de bebouwing binnen het bestemmingsvlak en de oppervlakte per gebouw voor zover dit noodzakelijk is voor een landschappelijk en stedenbouwkundig aanvaardbare en verantwoorde inpassing in de omgeving.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 13 opgenomen procedureregels van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 4.2 bepaalde:
Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied niet significant worden aangetast en het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.
Naast de algemene gebruiksregels van artikel 8 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de volgende specifieke regels.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 4.5 bepaalde voor de aanleg van en het gebruik van gronden als tennisbaan, mits:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 4 onder d en lid 4.5 onder c bepaalde teneinde het uitoefenen van niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten toe te staan voor zover deze behoren tot categorie 2 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis dan wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in deze Lijst onder categorie 2 genoemde activiteiten, met dien verstande dat het in lid 4.5 onder c1 tot en met 6 bepaalde onverkort van toepassing is.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 4.1 bepaalde teneinde:
mits:
Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied, waaronder begrepen die van het Natura2000 gebied en van de Ecologische Hoofdstructuur, niet significant worden aangetast en het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.
De in artikel 15 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
De voor 'Waarde - Archeologie hoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor gronden met een hoge archeologische verwachtingswaarde danwel met aanwezige archeologische waarden.
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Onverminderd het in de Monumentenwet bepaalde is het verboden om zonder of in afwijking van een door het bevoegd gezag verleende omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het onder 5.3.1 opgenomen verbod geldt niet:
Overeenkomstig het in artikel 5.2 lid 2 van het Besluit omgevingsrecht bepaalde kan het bevoegd gezag voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, waaronder de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarde van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Gebouwen dienen van een kap te worden voorzien. Bij het toepassen van deze regel worden buiten beschouwing gelaten dan wel uitgezonderd:
Voorzover een (deel van een) gebouw op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan niet voldoet aan de in lid 7.2.1 voorgeschreven afdekking geldt de dan aanwezige afdekking, uitsluitend ter plaatse van de afwijking, als vervangende regel.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afdekking en nokrichting van gebouwen wanneer dit noodzakelijk is in verband met het stedenbouwkundige en landschappelijke beeld zoals dat door het aangeven van een goothoogte en/of bouwhoogte is beoogd.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 13 opgenomen procedureregels van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 7.2.1 bepaalde, mits het in het plan door het aangeven van een goothoogte en/of bouwhoogte beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld, zoals dat mede in relatie tot die van de directe omgeving wordt bepaald, niet wordt geschaad.
Een woning respectievelijk een bedrijfswoning mag, met uitzondering van woningen ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)' en van woningen waarop het bepaalde in lid 46.4 van toepassing is, gesplitst worden in ten hoogste 2 zelfstandige (bedrijfs-)wooneenheden, mits:
Als gebruik in strijd met de bestemming geldt in ieder geval:
Overtreding van het in sublid 8.1.1 bepaalde is een strafbaar feit.
Als gebruik in strijd met de bestemming geldt in ieder geval:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in sublid 8.2.1 onder h. bepaalde voor het gebruiken van gebouwen als geurgevoelig object mits die niet leidt tot een onevenredige aantasting van de belangen van omliggende, agrarische bedrijven.
Overtreding van het in sublid 8.2.1 onder a. tot en met g. bepaalde is een strafbaar feit.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - natte natuur' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud, herstel en versterking van natte natuur.
De in artikel 15 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - open landschap' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het instandhouden van de openheid van het landschap.
De in artikel 15 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan:
Afwijken als bedoeld in dit artikel is alleen mogelijk:
Afwijken als bedoeld in lid 11.1 is niet mogelijk indien enig aangrenzend terrein of gebouw in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met de regels van het plan en/of de verwezenlijking van de bestemming volgens het plan of de handhaving van de verwerkelijkte bestemming overeenkomstig het plan onmogelijk maakt en dit niet door het stellen van voorschriften aan de vergunning kan worden voorkomen.
Het in lid 11.1 onder e bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken als bedoeld in artikel 16 van deze regels (Overgangsrecht bouwwerken).
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de bestemming 'Agrarisch' en 'Water'om te zetten in bestemming 'Natuur', waarbij de volgende voorwaarden gelden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door aan vlakken met de bestemming 'Agrarisch', 'Bedrijf' of 'Wonen' de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - dependance' toe te voegen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden schriftelijk in kennis zijn gesteld van het voornemen tot het stellen van nadere eisen en in de gelegenheid zijn gesteld zienswijzen tegen die voorgenomen nadere eisen bij burgemeester en wethouders in te dienen.
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van terinzageleggen van het ontwerp van dit plan.
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een door het bevoegd gezag verleende vergunning de hierna genoemde werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren. Bij het verlenen van de vergunning wordt getoetst aan de in onderstaand schema bij de desbetreffende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden aangegeven specifieke beoordelingscriteria en aan de in lid 15.3 opgenomen algemene beoordelingscriteria.
Bestemming/aanduiding | werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden waarvoor de vergunningplicht geldt |
Specifieke beoordelingscriteria |
bestemming Agrarisch | het binnen een afstand van 50 m vanuit woningen en recreatievoorzieningen aanbrengen van boomgaarden, behoudens vervanging van boomgaarden | - er worden geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt dan wel er worden zodanige voorzieningen getroffen dat zich geen chemische bestrijdingsmiddelen buiten de boomgaard c.q. het betreffende perceel kunnen verspreiden |
bestemming 'Groen - Landschapselement' | het kappen van bomen | - de landschappelijke waarde van het betreffende landschapselement als geheel wordt niet onevenredig aangetast, dan wel aangetoond wordt dat na afloop van de werkzaamheden bomen opnieuw worden aangeplant, zodanig dat de waarden van het landschapselement hersteld worden - de werkzaamheden zijn nodig voor het gebruik en beheer van omliggende gronden |
bestemming Natuur | het aanleggen of verharden van wegen, paden en parkeervoorzieningen | - aangetoond wordt dat de werkzaamheid niet leidt tot significant negatieve effecten op een Natura2000-gebied, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen van het betreffende Natura2000-gebied |
bestemming Natuur | het aanbrengen van ondergrondse leidingen | - aanwezige kwetsbare vegetaties blijven behouden - de recreatieve betekenis blijft behouden - de ondergrondse leidingen zijn noodzakelijk voor het terreinbeheer dan wel het openbaar nut |
bestemming Leiding - Riool | het aanbrengen van diepwortelende beplanting, bomen of oppervlakteverhardingen, het uitvoeren van heiwerkzaamheden of op een andere manier voorwerpen ingraven of indrijven, het egaliseren, ophogen en afgraven van gronden |
- de veiligheid - het doelmatig functioneren van de leiding - bij de leidingbeheerder is schriftelijk advies ingewonnen omtrent de vraag of door de ingreep de veiligheid niet in gevaar wordt gebracht, alsmede omtrent eventueel aan de vergunning te verbinden voorwaarden |
aanduiding 'a-watergang' | het dempen, graven, vergraven, verleggen, afdammen of herprofileren van waterlopen, watergangen en/of waterpartijen |
- de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de waterkwaliteit en –kwantiteit wordt niet onevenredig aangetast - bij de waterbeheerder is advies ingewonnen omtrent de vraag of door de ingreep het waterhuishoudkundig belang niet onevenredig wordt aangetast alsmede omtrent eventueel aan de vergunning te verbinden voorwaarden |
aanduiding 'bijzondere boom' | het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, de aanleg van leidingen, het egaliseren, ophogen, verharden en afgraven van gronden binnen 5 meter uit het hart van een bijzondere boom | - de bijzondere boom blijft behouden |
aanduiding 'ecologisch water' | het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die de waterhuishouding, zoals de wateraan- en afvoer, beïnvloeden door bemaling en onderbemaling, het draineren van gronden, het verbreden en verdiepen, verbeteren en dempen van watergangen en greppels, en het slaan van putten | - de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de waterkwaliteit en –kwantiteit wordt niet onevenredig aangetast |
aanduidingen 'ecologisch' en 'overige zone - natte natuur' | het realiseren van containervelden | - de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de waterkwaliteit en –kwantiteit wordt niet onevenredig aangetast - de containervelden worden uitsluitend binnen een bouwvlak en/of direct aansluitend aan een bouwvlak gerealiseerd |
aanduiding 'karakteristiek'. | het geheel of gedeeltelijk slopen van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing | - de kosten van het instandhouden van de bebouwing zijn, gezien de aanwezige bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van de bebouwing, aantoonbaar onevenredig in verhouding tot het cultuurhistorische belang van handhaving van de bebouwing; de aanvrager dient dit aan te tonen door een deskundigenrapport in te dienen dat ingaat op de bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van het gebouw in relatie tot de economische waarde(daling) en de kosten van renovatie |
aanduiding 'kleinschaligheid' | het planten van bomen, voorzover het geen kwekerij betreft, het ophogen van gronden met meer dan 1 m, waaronden begrepen het aanleggen van aarden wallen en het kappen van bomen | - de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de kampen worden niet onevenredig aangetast - de werkzaamheden zijn noodzakelijk voor het agrarische gebruik van de gronden |
aanduiding 'laanbeplanting' | het kappen van bomen | - de laanbeplanting als geheel niet onevenredig wordt of kan worden aangetast, dan wel aangetoond wordt dat na afloop van de werkzaamheden bomen opnieuw worden aangeplant, zodanig dat het karakter van de laan als geheel hersteld wordt. |
aanduiding 'overige zone - natte natuur' | het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die de waterhuishouding beïnvloeden door bemaling en onderbemaling, het draineren van gronden, het verbreden en verdiepen, verbeteren en dempen van watergangen en greppels, en het slaan van putten | - de hoge grondwaterstanden alsmede het optreden van kwel blijven behouden - de aanwezige differentiatie in abiotische milieu-omstandigheden blijven behouden - de werkzaamheden hebben geen onevenredig, negatief effect op de natte landnatuur |
aanduiding 'onverharde weg' | het verharden van bestaande onverharde wegen en het aanbrengen van andere oppervlakteverharderingen | - de landschappelijke en cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast - de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden zijn noodzakelijk voor het op de bestemming gerichte beheer en gebruik - de infiltratie in de bodem blijft behouden |
aanduiding 'overige zone - open landschap' | het planten van bomen, voorzover het geen kwekerij betreft, en het ophogen van gronden met meer dan 1 m, waaronden begrepen het aanleggen van aarden wallen | - er wordt aangesloten bij bestaande massa's (bebouwing en beplanting) - er wordt geen bos aangeplant - de openheid van het landschap wordt niet onevenredig aangetast |
aanduiding 'reliëf' |
het egaliseren, ophogen, verharden en afgraven van gronden | - de aanwezige differentiatie in abiotische milieu-omstandigheden blijft behouden - de aanwezige hoogteverschillen blijven behouden - de bestaande kwetsbare vegetaties blijven behouden - de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden zijn noodzakelijk voor het beheer van de gronden |
aanduiding 'waardevol verkavelingspatroon' | het verwijderen of wijzigen van kavelgrenzen, zoals greppels, sloten, steilranden en landschapselementen | - de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het verkavelingspatroon worden niet onevenredig aangetast |
Het in lid 15.1 opgenomen verbod geldt niet:
Werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in artikel 15 lid 15.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in lid 15.1 bedoelde gronden, die het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarde of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Deze algemene beoordelingscriteria zijn niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden in de vorm van het slopen van cultuurhistorische bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met ten hoogste 10%.
Indien lid 16.1 van toepassing is op bijgebouwen als bedoeld in artikel 1 Begrippen lid 1.26, kan het bevoegd gezag eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 16.1 bepaalde ten behoeve van het geheel vernieuwen van een gedeelte van die bijgebouwen. Afwijken is alleen mogelijk wanneer gelijktijdig voor elke m2 waarvoor bij omgevingsvergunning wordt afgeweken 2 m2 aan bestaande bijgebouwen wordt afgebroken, met het doel om te komen tot een sanering van de aanwezige bebouwing.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan Agrarische Enclave wijziging 1.
Vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn
d.d. 23 januari 2015 nr. 2015-500084
Mij bekend,
de secretaris,
namens haar:
John de Meij
manager Team Omgevingsrecht & Advies