direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Buitengebied Het Woud herziening 2
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1371-ont1

TOELICHTING

behorende bij het bestemmingsplan Buitengebied Het Woud herziening 2

Hoofdstuk 1 INLEIDING

1.1 Aanleiding

Op 19 september 2013 is het bestemmingsplan 'Buitengebied Het Woud' vastgesteld. Voorliggend bestemmingsplan 'Buitengebied Het Woud, herziening 2' voert een aantal wijzigingen door in het bestemmingsplan 'Buitengebied Het Woud' (moederplan d.d. 2013). Alle aanpassingen die in voorliggende herziening worden gedaan, zijn van geringe omvang en sorteren geen (significante) effecten ten opzichte van het moederplan. Het betreffen zeer geringe correcties en aanpassingen die de juridische regeling in overeenstemming brengt met de feitelijke situatie. Het betreffen vrijwel allemaal correcties van aanduidingen die per abuis op de verbeelding waren vergeten. Voor nadere informatie en onderzoeken over de gegeven bestemmingen, wordt daarom verwezen naar de toelichting met de daarbij behorende bijlagen, behorende bij het op 19 september 2013 vastgestelde bestemmingsplan ‘Buitengebied Het Woud’ (zie deze link).

1.2 Ligging, begrenzing en geldend bestemmingsplan

Het geldende bestemmingsplan is 'Buitengebied Het Woud', vastgesteld op 13 september 2013. Een uitsnede van het geldende bestemmingsplan is navolgend weergeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1371-ont1_0001.png"

Figuur 1.1: Uitsnede bestemmingsplan 'Buitengebied Het Woud' (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

Alle herzieningen worden doorgevoerd ter plaatse van het grondgebied van dit bestemmingsplan. Op de verbeelding van voorliggend plan worden slechts de locaties meegenomen, daar waar de regel of verbeelding wordt herzien. Hoofdstuk 2 werkt uit welke locaties worden herzien.

De wijzigingen naar aanleiding van de 'Parapluherziening begeleid wonen digitale plannen' (vastgesteld op 17 januari 2019) en de Parapluherziening parkeren' (vastgesteld op 21 maart 2019) worden meegenomen in voorliggend bestemmingsplan. Tot slot worden de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Het Woud', dat dateert van 2013, gemoderniseerd voor de desbetreffende locaties naar de huidige standaard van de gemeente Apeldoorn.

1.3 Werkwijze en opzet van de toelichting

De toelichting kan beknopt worden gehouden vanwege de aard van de herziening. Hoofdstuk 2 werkt uit welke locaties worden herzien. Hoofdstuk Hoofdstuk 3 staat stil bij de omgevingsaspecten. In hoofdstuk Hoofdstuk 4 komen de juridische planopzet van de regels aan bod en worden de locaties besproken. Hoofdstuk Hoofdstuk 5 gaat in op maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 WIJZIGINGEN

In onderstaande tabel wordt besproken voor welke locaties de regels en/of verbeelding wordt herzien. In de derde kolom wordt de aanpassing van de locatie besproken. Daarbij wordt vermeld hoe de verbeelding en/of regels zijn aangepast.

Adres   Bestemming   Aanpassing  
Brinkenweg 23, Klarenbeek   Bedrijf   In de bestemming Bedrijf is een bedrijfswoning slechts toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Per abuis ontbreekt deze aanduiding op de locatie. Ter plaatse is de aanwezige bedrijfswoning toegestaan. Dit wordt hersteld op de verbeelding.  
Brinkenweg 87, Klarenbeek   Bedrijf, 'specifieke vorm van bedrijf - loonbedrijf'   In de bestemming Bedrijf is een bedrijfswoning slechts toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Per abuis ontbreekt deze aanduiding op de locatie. Ter plaatse is de aanwezige bedrijfswoning toegestaan. Dit wordt hersteld op de verbeelding.
Tevens ontbreekt de aanduiding loonbedrijf in de regels. Dit wordt hersteld.  
Hanekerweg 14, Klarenbeek   Wonen, 'specifieke vorm van wonen - dependance'   Per abuis is het bestemmingsvlak 'Wonen' verkeerd opgenomen (op het perceel van derden). Dit wordt hersteld op de verbeelding.
 
Hanekerweg 15 - 17, Klarenbeek   Bedrijf, 'specifieke vorm van bedrijf - loonbedrijf'   In de bestemming Bedrijf is een bedrijfswoning slechts toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Er is wel een aanduiding 'max. aantal bedrijfswoningen = 2' opgenomen.
Om deze onduidelijkheid te voorkomen wordt de regeling voor de bedrijfswoningen aangepast. De beide bedrijfswoningen (Hanekerweg 15 en 17) krijgen de aanduiding 'bedrijfswoning' strak om de bestaande bebouwing.
 
Hanekerweg 20 - 22, Klarenbeek   Bedrijf   In de bestemming Bedrijf is een bedrijfswoning slechts toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Per abuis ontbreekt deze aanduiding op de locatie. Ter plaatse zijn de twee aanwezige bedrijfswoningen toegestaan. Dit wordt hersteld op de verbeelding. Ook wordt het bouwvlak uitgebreid, zodat de bedrijfswoningen binnen het bouwvlak liggen.  
Kanaal Zuid 293, Klarenbeek   Bedrijf   In de bestemming Bedrijf is een bedrijfswoning slechts toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Per abuis ontbreekt deze aanduiding op de locatie. Ter plaatse is de aanwezige bedrijfswoning toegestaan. Dit wordt hersteld op de verbeelding.  
Kanaal Zuid 367A en Welvaartsdwarsweg 9 - 11 , Klarenbeek   Bedrijf   In de bestemming Bedrijf is een bedrijfswoning slechts toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Er is wel een aanduiding 'max. aantal bedrijfswoningen = 2' opgenomen.
Om deze onduidelijkheid te voorkomen wordt de regeling voor de bedrijfswoningen aangepast. De beide bedrijfswoningen (Kanaal Zuid 367A en Welvaartsdwarsweg 9 - 11 , Klarenbeek) krijgen de aanduiding 'bedrijfswoning' strak om de bestaande bebouwing.  
Klarenbeekseweg 16, Klarenbeek   Bedrijf, 'specifieke vorm van bedrijf - groothandel in brandstoffen en detailhandel campinggas'   In de bestemming Bedrijf is een bedrijfswoning slechts toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Per abuis ontbreekt deze aanduiding op de locatie. Ter plaatse is de aanwezige bedrijfswoning toegestaan. Dit wordt hersteld op de verbeelding.  
Klarenbeekseweg 37, Klarenbeek   Wonen   Op deze locatie bevindt zich al lange tijd een bedrijf (DHCA Technische Dienstverlening, een bedrijf voor constructie- en laswerkzaamheden). Eerder is toegezegd om daarom de woonbestemming op deze locatie te wijzigen naar de bestemming Bedrijf. Op de verbeelding krijgt de locatie de bestemming Bedrijf en wordt de woning als 'bedrijfswoning' aangeduid. Het constructie-/lasbedrijf is van categorie 3.2 (het heeft een productieoppervlakte van meer dan 200 m2). Op de verbeelding en in de regels wordt daarom ook de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - constructie-/lasbedrijf' toegevoegd. Ter plaatse van de aanduiding wordt een constructie-/lasbedrijf van bedrijfscategorie 3.2 toegestaan.

De afstand tot omliggende functies is onvoldoende om te stellen dat er geen hinder plaatsvindt voor wat betreft industrielawaai. Om te onderzoeken of er hinder plaatsvindt, is er een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is bijgevoegd in Bijlage 1. Uit het onderzoek kan worden geconcludeerd het treffen van maatregelen aan de bron en in het overdrachtsgebied niet mogelijk of aanvaardbaar is, resteert het treffen van mogelijke maatregelen bij de woning aan de Klarenbeekseweg 36. De maximale geluidniveaus bedragen ten hoogste 62 dB(A) in de avondperiode en 59 dB(A) in de nachtperiode. Voor de woning aan de Klarenbeekseweg 36 zijn geen aanvullende eisen nodig om een goed binnenklimaat te garanderen. Er wordt daarom geconcludeerd dat er geen belemmeringen gelden voor het bestemmen van het constructie- /lasbedrijf in milieucategorie 3.2 op basis van de maximale invulling van de representatieve bedrijfssituatie.  
Loenensemarkweg 101, Loenen   Bedrijf, 'specifieke vorm van bedrijf - golfkartonfabriek'   In de bestemming Bedrijf is een bedrijfswoning slechts toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Per abuis ontbreekt deze aanduiding op de locatie. Ter plaatse is wel een bedrijfswoning toegestaan. Dit wordt hersteld op de verbeelding.
 
Scherpenberg 12, Klarenbeek   Bedrijf, 'specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf'   In de bestemming Bedrijf is een bedrijfswoning slechts toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Per abuis ontbreekt deze aanduiding op de locatie. Ter plaatse is de aanwezige bedrijfswoning toegestaan. Dit wordt hersteld op de verbeelding.  
Klarenbeekseweg 55 - 55a, Klarenbeek   Bedrijf, 'specifieke vorm van bedrijf - grondwerk, verhuur en transport'   In de bestemming Bedrijf is een bedrijfswoning slechts toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Per abuis ontbreekt deze aanduiding op de locatie. Ter plaatse zijn de twee aanwezige bedrijfswoningen toegestaan. Dit wordt hersteld op de verbeelding.
 
Traandijk 45, Klarenbeek   Wonen   In de bestemming Wonen zijn dependances slechts toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - dependance'. Per abuis ontbreekt deze aanduiding op de locatie. Ter plaatse is de aanwezige dependance toegestaan. Dit wordt hersteld op de verbeelding.  
Voorsterweg 70, Loenen   Bedrijf   In de bestemming Bedrijf is een bedrijfswoning slechts toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Per abuis ontbreekt deze aanduiding op de locatie. Ter plaatse is de aanwezige bedrijfswoning toegestaan. Dit wordt hersteld op de verbeelding.  
Voorsterweg 117, Loenen   Bedrijf, 'specifieke vorm van bedrijf - goederenwegvervoerbedrijf'   In de bestemming Bedrijf is een bedrijfswoning slechts toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Per abuis ontbreekt deze aanduiding op de locatie. Ter plaatse is de aanwezige bedrijfswoning toegestaan. Dit wordt hersteld op de verbeelding.  
Woudweg 69 - 71, Klarenbeek   Bedrijf, 'specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf' en Wonen   De locatie Woudweg 69 heeft de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen: 2'. De locatie Woudweg 71 heeft een woonbestemming. Woudweg 71a moet ook een woonbestemming krijgen. Woudweg 69 krijgt hierdoor de aanduiding 'bedrijfswoning' in plaats van 'maximum aantal bedrijfswoningen: 2'. Hierdoor is ter plaatse één bedrijfswoning toegestaan.  

Hoofdstuk 3 PLANOLOGISCHE ASPECTEN

3.1 Algemeen

Gezien de aard van deze parapluherziening is de toetsing van de omgevingsaspecten zoals geluidhinder, luchtkwaliteit, bodem, milieuzonering, externe veiligheid, archeologie en cultuurhistorie, ecologie, m.e.r. en water etc. niet noodzakelijk. Voorliggend bestemmingsplan betreft een partiële herziening van het in 2013 vastgestelde bestemmingsplan ‘Buitengebied Het Woud’. De zaken die door middel van dit plan worden gerepareerd, zijn over het algemeen van beperkte omvang en van ondergeschikte aard. Er worden onder andere ommissies hersteld. Het bestemmingsplan vormt in ruimtelijk-functionele zin aldus een dusdanig beperkte wijziging dat nadere onderzoeken of motivering nodig zijn. Er zullen geen onevenredige ruimtelijke effecten optreden waardoor belangen van derden worden aangetast. Een verwijzing naar de milieuaspecten in de toelichting van het vastgestelde moederplan volstaat dan ook.

3.2 Financieel-economische uitvoerbaarheid

De aanpassingen die in de herziening worden gedaan op het bestemmingsplan ‘Buitengebied Het Woud’ hebben vrijwel allen betrekking op het herstellen van omissies en het vastleggen van feitelijk bestaande situaties of ontwikkelingsmogelijkheden die reeds middels eerdere planologische herzieningen waren vastgelegd.

De mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen zijn in dit plan dus beperkt en zijn van dusdanige aard dat beperkt gemeenschapsgelden moeten worden aangesproken.

Hoofdstuk 4 JURIDISCHE PLANOPZET

4.1 Inleiding

Dit bestemmingsplan is een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Het Woud’. De aanvulling bestaat uit een verbeelding en een set regels voor een aantal locaties. De basis hiervoor zijn de regels van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Het Woud'. Wel zijn de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Het Woud', dat dateert van 2013, gemoderniseerd voor de desbetreffende locaties naar de huidige standaard van de gemeente Apeldoorn.

De wijzigingen naar aanleiding van de 'Parapluherziening begeleid wonen digitale plannen' (vastgesteld op 17 januari 2019) en de Parapluherziening parkeren' (vastgesteld op 21 maart 2019) worden meegenomen in voorliggend bestemmingsplan.

De verbeelding bevat een aantal bestemmingen en aanduidingen die de veranderingen op de verbeelding weergeven ten opzichte van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Het Woud’. Waar een (gekleurde) bestemming op de verbeelding is opgenomen, wordt de bestemming uit het bestemmingsplan ‘Buitengebied Het Woud’ geheel vervangen door deze bestemming (inclusief nieuwe aanduidingen waar nodig). Alleen die locaties worden meegenomen, daar waar de verbeelding of regel wordt herzien. De overige locaties van het moederplan blijven buiten het plangebied van de herziening.

Het bestemmingsplan is opgesteld conform de normen die zijn opgenomen in de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012. Daarnaast zijn de verplichte bepalingen uit het Besluit ruimtelijke ordening, te weten de anti-dubbeltelregel en het overgangsrecht, opgenomen.

4.2 Bestemmingen

De bestemmingen zijn vastgelegd in de regels en op de plankaart. Samen geeft dit de regels voor gebruik en bebouwing van de grond. De bestemmingen worden hierna besproken.

Bedrijf

De bedrijven die in het plangebied voorkomen hebben de bestemming Bedrijf. Op gronden met deze bestemming zijn altijd bedrijven van milieucategorie 1 en 2 toegestaan.

Daar waar een bedrijf in een hogere milieucategorie aanwezig is dat niet naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met bedrijven in de milieucategorie die op grond van de richtafstand toegelaten kan worden, is aangegeven dat naast die op grond van de richtafstanden toelaatbare categorie bedrijven ook het aanwezige bedrijfstype is toegelaten. Dit heeft tot gevolg dat het bestaande legaal aanwezige bedrijfstype kan worden voortgezet maar niet kan worden omgezet in een ander bedrijfstype met een hogere milieucategorie dan ter plaatse aanvaardbaar is. In de regels wordt voor de bedrijfsactiviteiten van categorie 1 en 2 die zijn toegelaten, verwezen naar de bijlage die bij de regels is opgenomen.


Ten opzichte van de basislijst van de VNG is de hier gehanteerde Lijst van toegelaten bedrijfstypen nader ingeperkt. Dit is gebeurd vanwege milieuhygiënische en planologische redenen.


Bedrijfswoningen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Per aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan.


Door middel van het verlenen van een afwijkingsmogelijkheid kunnen ook bedrijven die niet voorkomen op de Lijst en bedrijven uit een hogere categorie dan bij recht is toegestaan worden toegelaten, mits ze naar aard en invloed op hun omgeving vergelijkbaar zijn met de bij recht toegestane bedrijven. In de daartoe opgenomen procedure van afwijking kan worden bezien of de benodigde hinderbeperkende maatregelen mogelijk zijn (bijvoorbeeld in de vorm van nieuwe technieken). Criterium voor het verlenen van afwijking is in dit geval dat de hinder die resulteert na het nemen van maatregelen niet groter is dan van de ter plekke wel bij recht toegelaten bedrijven zou kunnen worden verwacht.


Binnen de bestemming Bedrijf is het uitoefenen van een bedrijf op het hele perceel toegelaten. Het is dan overbodig om nog iets te regelen over bedrijfsuitoefening aan huis. Voor alle duidelijkheid is in die bestemmingen vastgelegd dat het uitoefenen van een beroep aan huis is toegestaan.

Wonen

De bestaande burgerwoningen in het plangebied zijn bestemd als 'Wonen'. De voor 'Wonen' bestemde gronden zijn bestemd voor wonen met de daarbij behorende aan-huis-verbonden beroepen en nevenactiviteiten. Binnen het bestemmingsvlak is géén onderscheid gemaakt tussen wonen, tuin en erf, omdat hiertoe de ruimtelijke noodzaak ontbreekt.
Voor de woningen geldt een maximale inhoudsmaat van 700 m³.


Voor bijgebouwen en overkappingen wordt een maximale oppervlaktemaat gehanteerd van 75 m². De totale oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 150 m2 bedragen.


Kleinschalige nevenactiviteiten bij een woning komen in het buitengebied voor. Omdat in ruimtelijk opzicht daar geen bezwaar tegen bestaat worden nevenactiviteiten in de vorm van hobbymatig agrarisch gebruik, Bed&Breakfast en een recreatief rustpunt toegestaan. Het vloeroppervlak ten dienste deze activiteiten wordt begrensd op maximaal 75 m². Voorzieningen ten behoeve van Bed&Breakfast zijn uitsluitend in het hoofdgebouw (de woning) toegestaan. Verder worden onder voorwaarden kleinschalig kamperen bij een woning toegestaan.


Bij woningen wordt beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis mogelijk gemaakt bij recht. In het buitengebied komt regelmatig voor dat bedrijfsmatige activiteiten als een hoveniers- of klussenbedrijf bij de woning uitgevoerd worden door de bewoner. Dergelijke activiteiten die niet standaard bij recht mogelijk worden gemaakt, kunnen, in tegenstelling tot in het stedelijk gebied, ruimtelijk passend zijn. Om die reden wordt een afwijkingsbevoegdheid bij wonen opgenomen waarmee onder voorwaarden kan worden meegewerkt aan dergelijke activiteiten.


Bij afwijking van de bouwregels kan de maximaal toegelaten oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen bij het hoofdgebouw worden uitgebreid. Hiervoor zijn voorwaarden geformuleerd.


Leiding - Gas

De gronden met de dubbelbestemming Leiding - Gas zijn mede bestemd voor een ondergrondse gastransportleiding. Op de gronden met deze dubbelbestemming mogen uitsluitend gebouwen ten dienste van de leiding worden gebouwd. Andere gebouwen zijn, mits passend binnen de andere bestemming, uitsluitend toegestaan door middel van het bij omgevingsvergunning afwijken van de regels. Afwijken is alleen mogelijk wanneer vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen. Er is een omgevingsvergunningvereiste voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamhedenen opgenomen waarbij aan de aanleg van diepwortelende beplanting, grondwerken, het aanbrengen van verhardingen en heiwerkzaamheden, beperkingen worden gesteld.

Beroeps- en bedrijfsuitoefening aan huis

Bij recht is het gebruik van een deel van (bedrijfs)woningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening en niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis toegestaan. Daarbij worden enige beperkingen gesteld om ervoor te zorgen dat het woonkarakter van de woning het beroeps- of bedrijfsmatige gebruik blijft overheersen. Voor de niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis geldt dat alleen bedrijfsactiviteiten die voorkomen op de Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis zijn toegestaan. Voor deze lijst is aansluiting gezocht bij de bedrijven die in de richtafstandenlijst van de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' als bedrijven van categorie 1 zijn aangemerkt. Omdat het gaat om activiteiten in een woning op een relatief klein oppervlak is het aantal bedrijfsactiviteiten dat is toegelaten zeer beperkt gehouden.

Binnen de bestemmingen Bedrijf en Bedrijventerrein en die bestemmingen die ook bedrijfsactiviteiten mogelijk maken is het uitoefenen van een bedrijf op het hele perceel toegelaten. Het is dan het overbodig om nog iets te regelen over bedrijfsuitoefening aan huis. Voor alle duidelijkheid is in die bestemmingen vastgelegd dat het uitoefenen van een beroep aan huis is toegestaan.


Bouwregels

Voor de maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde is per bestemming een bebouwingsschema opgenomen. In de bebouwingsschema's staan de maatvoeringsaspecten die voor die specifieke bestemming gelden. Vaak wordt verwezen naar de maatvoeringsaanduidingen op de plankaart.

Bevoegd gezag

Waar dit bestemmingsplan de bevoegdheid in het leven roept om af te wijken van de regels, is die bevoegdheid toebedeeld aan het bevoegd gezag. Over het algemeen zal dat bevoegd gezag het college van burgemeester en wethouders zijn. In een enkel geval zijn op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gedeputeerde staten dan wel de minister bevoegd gezag voor het verlenen van de omgevingsvergunning en daarmee ook voor het bij die omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan.

Evenementen

Locaties waar geregeld grote evenementen worden gehouden, hebben de aanduiding 'evenemententerrein' gekregen. In de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen waar deze locaties voorkomen is de functie evenement opgenomen. Op grond van jurisprudentie moeten, voor zover ruimtelijk relevant, daarvoor locatie, frequentie, soort en duur in het bestemmingsplan worden geregeld. Kleine evenementen zoals buurtfeesten, straatbarbecues en dergelijke zijn zo kleinschalig en komen in zo lage frequentie voor dat deze worden geacht onder de gebruiksmogelijkheden van de geldende bestemming voor de openbare ruimte te vallen en zijn zonder planologische regeling mogelijk. Overigens is hierop wel de regeling voor evenementenvergunningen van de APV van toepassing, onder andere in verband met de veiligheid en openbare orde. Evenementen uit de tussencategorie, kleiner dan de grootschalige evenementen op evenemententerreinen maar groter dan de kleinschalige evenementen, worden niet in het bestemmingsplan geregeld. Daarvoor kan de (buitenplanse) afwijkingsbevoegdheid van artikel 2.12 lid 1 onder a onder 20 Wabo juncto artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht benut worden: het gebruiken van gronden of bouwwerken ten behoeve van evenementen met een maximum van drie per jaar en een duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen.

4.3 Algemene regels en overgangs- en slotregels

4.3.1 Algemene regels

In hoofdstuk 3 (Algemene regels) staan de regels die gelden voor alle bestemmingen.

In artikel 8 zijn bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. Zo stelt lid 8.1 dat binnen het bouwvlak moet worden gebouwd, indien een bouwvlak op de verbeelding is aangegeven. Ook geeft het lid een regeling voor legaal gebouwde (delen van) bouwwerken die niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven maatvoering. De aanwezige maten zijn dan toegelaten, ook bij eventuele herbouw van het bouwwerk. Dit geldt alleen daar waar de afwijking voorkomt. Deze bepaling geldt niet voor bij woningen behorende bijgebouwen.

Lid 8.2 bevat de afdekbepaling. Hierin is bepaald dat gebouwen altijd van een kap moeten worden voorzien, uiteraard mits ze hoger worden gebouwd dan de ter plaatse aangegeven maximale goothoogte.

Lid 8.3 formuleert de voorwaarden voor het splitsen van een (bedrijfs)woning in twee zelfstandige (bedrijfs)woningen.

In artikel 9 staan de algemene gebruiksregels. In de leden 9.1.1 en 9.2.1 is beschreven welke vormen van gebruik in ieder geval gelden als gebruik in strijd met de bestemming. In de leden 9.1.2 en 9.2.3 is het daadwerkelijke strijdig gebruik strafbaar gesteld. Dit is noodzakelijk voor vormen van gebruik waarvoor het niet mogelijk en wenselijk is een omgevingsvergunning te verlenen en de strafbaarstelling van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht derhalve niet van toepassing is.

Lid 9.3 bevat de regels over parkeren.

In artikel 16 zijn de algemene afwijkingsregels opgenomen, waarin het bevoegd gezag onder voorwaarden kleine afwijkingen kan vergunnen.

Artikel 17 bevat de algemene wijzigingsregels, waarbij het college middels een wijzigingsplan het plan kan wijzigen.

In artikel 18 staan de procedureregels die bij het stellen van nadere eisen moeten worden toegepast. Procedureregels voor het bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het bestemmingsplan zijn niet opgenomen omdat daarvoor de procedure uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing is. De procedureregels voor uitwerkings- en wijzigingsplannen staan in de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 19 geeft aan welke regeling geldt wanneer wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen en plannen. De overige artikelen bevatten bekende regels die geen nadere bespreking behoeven.

Ten slotte bevat artikel 20 situaties waarin een omgevingsvergunning noodzakelijk is voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Deze situaties hebben veelal betrekking op geldende waarden, milieuzones en andere zones. Dit wordt navolgend besproken in paragraaf 4.3.2.

4.3.2 Bepalingen over waarden, milieuzones en andere zones

In hoofdstuk 3 zijn ook de regels voor de in het plangebied voorkomende waarden, belemmeringenzones en dergelijke opgenomen. Dit zijn regels voor waarden, belemmeringenzones en dergelijke die in meerdere bestemmingen voorkomen. Door middel van gebiedsaanduidingen is aangegeven waar deze zones voorkomen.

De bepalingen zijn opgenomen in artikel 10 tot en met artikel 15. Zoals eerder benoemd, hebben de geldende waarden, milieuzones en andere zones een link met het artikel 20, waardoor het uitvoeren van een aantal werken en werkzaamheden vergunningplichtig is.

overige zone - a-watergang

Deze gronden zijn mede bestemd voor het in stand houden van de A-watergang. Er mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van het beheer van de A-watergang worden opgericht. Er kan hiervan bij omgevingsvergunning worden afgeweken. Hiervoor wordt advies van de waterbeheerder ingewonnen. Ook deze zone kent voor een aantal werken en werkzaamheden een aanlegvergunningvereiste.

overige zone - beken en sprengen

Deze zone is gegeven aan de beken met een landschappelijke, cultuurhistorische en/of ecologische waarde. De gronden zijn, naast de daar voorkomende andere bestemmingen, mede bestemd voor het beheer, herstel en onderhoud van de landschappelijke, cultuurhistorische en ecologisch waardevolle beken en sprengen. De zone beoogt ook de beekoevers te beschermen. Daarom is het bestemmingsvlak beduidend breder dan de beek zelf. Op de gronden met deze zone mogen uitsluitend gebouwen ten dienste van het beheer van de beken of sprengen worden gebouwd. Andere gebouwen zijn, mits passend binnen de andere bestemming, uitsluitend toegestaan door middel van ontheffing. Er kan pas ontheffing worden verleend wanneer vooraf advies van de beheerder van de beek of spreng is opgenomen. Als voorwaarde is daarnaast opgenomen dat de landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden van de beek of spreng niet mogen worden aangetast. Ook deze zone kent voor een aantal werken en werkzaamheden een aanlegvergunningvereiste.

overige zone - bijzondere boom

De bepalingen voor bijzondere bomen zijn opgenomen voor de bomen die door het bevoegd gezag als bijzondere boom zijn aangewezen. Bijzondere bomen vinden hun voornaamste bescherming in de Algemene Plaatselijke Verordening, waarin is bepaald dat het verboden is om zonder vergunning bomen te kappen en dat er geen vergunning tot het kappen van bijzondere bomen wordt afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situatie. Dit geheel biedt reeds een aanzienlijke bescherming van de bijzondere bomen. In het bestemmingsplan is een aanvullende regeling opgenomen. De bijzondere bomen zijn met een aanduiding op de verbeelding aangegeven. In de regels is bepaald dat, daar waar de aanduiding 'overige zone - bijzondere boom' voorkomt, de afstand van bebouwing tot het hart van de boom ten minste 10 meter dient te bedragen; onder voorwaarden kan het bevoegd gezag afwijken van de bouwregels voor het verkleinen van deze afstand tot 5 meter. Ter verdere bescherming van de bomen is een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden binnen een afstand van 5 meter uit het hart van de als monumentale boom aangeduide boom slechts toegestaan indien een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is verleend.

Ook deze zone kent voor een aantal werken en werkzaamheden een aanlegvergunningvereiste.

overige zone - ecologisch water

Deze gronden zijn mede bestemd voor behoud, herstel en versterking van water van het hoogste ecologische niveau. Er mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van het beheer van het water worden opgericht. Er kan hiervan bij omgevingsvergunning worden afgeweken. Hiervoor wordt advies van de waterbeheerder ingewonnen. Ook deze zone kent voor een aantal werken en werkzaamheden een aanlegvergunningvereiste.

overige zone - laanbeplanting

Deze gronden zijn mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de laanbeplanting. Deze zone kent voor een aantal werken en werkzaamheden een aanlegvergunningvereiste.

Archeologie

De Archeologische beleidskaart 2015 kent zes categorieën gebieden met een verschillende archeologische verwachting. Voor twee van die categorieën bevat het bestemmingsplan geen regeling. De bescherming van terreinen met monumentale archeologische waarden, oftewel de archeologische monumenten, is geregeld in de Erfgoedwet, de Monumentenwet en de gemeentelijke monumentenverordening. Van de zones met geen archeologische verwachting staat vast dat er geen archeologische waarden (meer) zijn. Voor de overige vier categorieën wordt in bestemmingsplannen een beschermende regeling opgenomen.

Gebieden die op de archeologische beleidskaart zijn aangemerkt als Zone met (middel)hoge archeologische verwachting hebben de aanduiding 'overige zone – hoge archeologische verwachtingswaarde' gekregen. Hiervoor geldt dat bij het indienen van een aanvraag om omgevingsvergunning voor een bouwwerk waarvoor een bodemingreep wordt gedaan met een oppervlakte van meer dan 500 m2 en een diepte van 35 cm onder het vastgestelde maaiveld tevens een archeologisch onderzoeksrapport moet worden ingediend.

Voor een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die mogelijke archeologische waarden in de bodem kunnen verstoren geldt voor alle vier de categorieën dat ze niet mogen worden uitgevoerd tenzij daarvoor een omgevingsvergunning is verleend. Daarbij gelden dezelfde oppervlakten en diepte als hiervoor genoemd. De vergunning kan alleen worden verleend als uit archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast.

Wanneer de archeologische waarde van het terrein al uit andere informatie (bijvoorbeeld uit eerder uitgevoerd onderzoek) in voldoende mate is vastgesteld, is het niet nodig nieuw onderzoek uit te voeren.

Als uit het archeologisch onderzoeksrapport blijkt dat de archeologische waarden door het oprichten van het bouwwerk of door het uitvoeren van de werkzaamheden zullen worden verstoord kan het bevoegd gezag bepaalde voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden. Deze voorschriften kunnen bestaan uit het treffen van technische maatregelen of uit het uitvoeren van nader onderzoek; van beide dient verslag aan het bevoegd gezag uitgebracht te worden.

Archeologisch onderzoek kent vele vormen en maten. Voor het archeologische onderzoeksrapport dat bij een vergunningaanvraag moet worden ingediend wordt meestal in eerste instantie een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd, eventueel aangevuld met een verkennend booronderzoek. Veelal is na deze fase bekend of vrijgave van het terrein mogelijk is of dat nader (of aanvullend) onderzoek noodzakelijk is. Het nader of aanvullend onderzoek, dat bij wijze van voorschrift aan de omgevingsvergunning verplicht kan worden gesteld, kan bijvoorbeeld bestaan uit een gedetailleerder booronderzoek of het graven van proefsleuven om een vindplaats op te sporen of uit te sluiten. Uiteindelijk kunnen deze vormen van onderzoek erin resulteren dat een behoudenswaardige archeologische vindplaats is aangetroffen. Afhankelijk van de ontwikkeling zal de vindplaats in dat geval ex situ (door een opgraving) of in situ (door inpassing in het plan) behouden moeten worden.

Bepalend voor het al dan niet bestaan van een onderzoeksverplichting zijn steeds de oppervlakte en de diepte van de bodemingreep. Bij de oppervlakte van de bodemingreep gaat het om de daadwerkelijk verstoorde oppervlakte. Als een gebouw op stroken gefundeerd wordt en er geen extra graafwerk plaatsvindt, dan geldt als bodemingreep alleen de oppervlakte van de strokenfundering. Wordt daarentegen ook de grond tussen de stroken dieper dan 35 cm vergraven, dan geldt als bodemingreep de volledige oppervlakte van het gebouw. Wanneer een gebouw wordt onderkelderd, wordt in de regel een flink grotere bouwput gegraven dan de oppervlakte van het gebouw. Daarom geldt als bodemingreep bij een onderkeldering de oppervlakte van de bouwput. Om dit zeker te stellen is in artikel 2 Wijze van meten over de wijze van meten bepaald hoe de oppervlakte van een bodemingreep moet worden gemeten.

In de regels is bepaald dat de diepte van de bodemingreep wordt bepaald vanaf de vastgestelde maaiveldhoogte van het Actueel Hoogtebestand Nederland 2 (AHN2). De AHN2 is een digitale hoogtekaart van Nederland, met voor heel Nederland gedetailleerde en precieze hoogtegegevens die de ligging van het maaiveld met grote nauwkeurigheid weergeeft. Door het hanteren van deze vastgestelde hoogteligging wordt bereikt dat niet alleen bij een eenmalige bodemingreep dieper dan 35 cm onder AHN2-maaiveld er een plicht tot het uitvoeren van archeologisch onderzoek is, maar dat dat ook het geval is als er in de loop der jaren bij achtereenvolgende activiteiten meer dan 35 cm onder deze vastgestelde maaiveldhoogte gegraven wordt. In de begripsbepalingen is een definitie van het begrip AHN2-maaiveld opgenomen.

4.3.3 Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 4 bevat tot slot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en de titel van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 5 INSPRAAK EN OVERLEG

5.1 Inspraak en overleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening

Omdat de ontwikkeling die dit bestemmingsplan mogelijk maakt slechts een beperkte invloed op de omgeving heeft, heeft de gemeente geen gelegenheid geboden om een inspraakreactie op het bestemmingsplan in te dienen.

Om dezelfde reden is geen overleg gepleegd met de provincie of het waterschap.

5.2 Totstandkoming plan

Het ontwerp-bestemmingsplan wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode heeft iedereen de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. Eventuele zienswijzen worden te zijner tijd verwerkt in het plan.