Plan: | Loenenseweg 44-44B Beekbergen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1351-vas1 |
behorende bij het bestemmingsplan Loenenseweg 44-44B Beekbergen
In deze regels wordt verstaan onder:
Het bestemmingsplan Loenenseweg 44-44B Beekbergen met identificatienummer NL.IMRO.0200.bp1351-vas1 van de gemeente Apeldoorn.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Een aan een woning toegevoegd visueel ondergeschikt bouwdeel, waarin woonfuncties zijn toegestaan.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden.
Een woning in een rij van 3 of meer niet-gestapelde woningen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar zijn gebouwd.
Erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.
De maaiveldhoogte die is vastgelegd in het Actueel Hoogtebestand Nederland 2.
Een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.
Een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
Een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Een woning die een functionele binding heeft met het bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve van beheer van en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting.
Een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, dat in een woning of bedrijfswoning (inclusief bijgebouwen) wordt uitgeoefend, waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
De grens van een bouwvlak.
Een doorlopend gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
Een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat ten dienste staat van en in bouwmassa ondergeschikt is aan de woning, waaronder in ieder geval begrepen een huishoudelijke bergruimte, garage of hobbyruimte.
Een voor de huisvesting van een zelfstandig huishouden geschikt gebouw, dat blijvend onderdeel uitmaakt van de kavel van de woning.
Het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop of verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen en diensten aan degenen die deze goederen en diensten kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
Periodieke en/of incidentele manifestaties zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen, shows, thematische beurzen en thematische markten. Onder evenementen worden in ieder geval niet begrepen activiteiten die zijn gericht op verkoop uit grote partijen met een beperkt assortiment door één of enkele aanbieders.
Een bouwwerk bedoeld ter verfraaiing, als blikvanger of oriëntatiepunt, niet noodzakelijkerwijs functioneel van aard.
Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Een woning in een woongebouw waarin 2 of meer zelfstandige woningen boven elkaar en eventueel ook naast elkaar zijn gebouwd.
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat niet voor permanente bewoning bestemd is en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor recreatief nachtverblijf door wisselende groepen personen.
Een gebouw dat op een kavel door zijn ligging, constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
Het exploiteren van onroerende zaken door bedrijfsmatige verhuur van in hoofdzaak afzonderlijke kamers ten behoeve van bewoning.
Een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen recreatiewoning, trekkershut of stacaravan zijnde; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor verblijfsrecreatie.
Een (deel van een) gebouw dat door aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard.
De bij een bestaand of te realiseren hoofdgebouw behorende gronden, samenvallend met de eigendomsgrens of met de grens van het gehuurde.
De autosport, de motorsport, de (model-)vliegsport, karting en soortgelijk geluidproducerende sporten.
Een activiteit die uitsluitend naast een feitelijk aanwezige hoofdfunctie en uitsluitend door de bewoner en/of ondernemer van die hoofdfunctie uitgeoefend kan worden en wat betreft vloeroppervlakte ondergeschikt is aan die hoofdfunctie.
Een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en electriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen ondergrondse leidingen, transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.
Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand.
Het gemiddelde afgewerkte bouwterrein dat aansluit aan de naar de weg dan wel openbare ruimte gekeerde gevel.
Gebruik als woonadres als bedoeld in de Wet basisregistratie personen, waaronder wordt verstaan:
Het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen.
Een bedrijfsmatige activiteit uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van diensten aan particulieren met een rechtstreeks contact met het publiek, niet zijnde detailhandel, horeca of seksinrichting.
Een op de grond staand bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf, niet zijnde permanente bewoning, en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor recreatieve doeleinden door wisselende personen.
Extensieve vormen van dagrecreatie, inclusief naar de aard en omvang daartoe behorende voorzieningen, waarbij de recreatievorm geen specifiek beslag legt op de ruimte.
Een gebouw of gedeelte van een gebouw, geen woonkeet en geen stacaravan of een ander bouwwerk op wielen zijnde, dat uitsluitend één woning bevat, niet voor permanente bewoning bestemd is en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor verblijfsrecreatie.
Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht; onder seksinrichting wordt mede begrepen:
Onderkomens, onder welke benaming ook aangeduid, die uitsluitend of in hoofdzaak dienen of kunnen dienen tot het dag- en/of nachtverblijf van een of meer personen, en die door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over een korte afstand kunnen worden verreden, doch niet bestemd en/of geschikt zijn om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als een aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien deze onderkomens wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt zijn om te worden verreden, worden zij aangemerkt als stacaravan.
Een gebouw zonder sanitaire voorzieningen, geen woonkeet en geen stacaravan of een ander bouwwerk op wielen zijnde, dat niet voor permanente bewoning bestemd is en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor verblijfsrecreatie.
Twee woningen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar zijn gebouwd.
Gebied bedoeld voor verblijf, waartoe in ieder geval (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen en hondenuitlaatplaatsen worden gerekend.
Recreatief verblijf, waarbij overnacht wordt in kampeermiddelen, trekkershutten recreatiewoningen, groepsaccommodaties en/of stacaravans.
Het voor publiek toegankelijke deel van de winkelvloeroppervlakte, inclusief etalageruimte en de ruimte achter de toonbank dan wel kassaruimte.
Erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de opwekking van energie door benutting van windkracht.
Een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen.
Kantoor met baliefunctie ten behoeve van publieksgerichte commerciële en/of maatschappelijke dienstverlening.
Een bouwwerk ten behoeve van de opvang van zonne-energie.
Een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven; verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de bebouwing in een bouwvlak dan wel aanduidingsvlak tot de oppervlakte van dat bouwvlak dan wel aanduidingsvlak, per kavel gemeten.
Tussen de (denkbeeldige) buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren, met dien verstande dat vloeroppervlakte waarboven minder dan 1,50 meter bouwhoogte aanwezig is hierbij buiten beschouwing wordt gelaten.
Boven peil tussen de buitenwerkse gevelvlakken, dakvlakken en harten van scheidsmuren.
De oppervlakte van de bodem die daadwerkelijk is afgegraven dan wel wordt afgegraven bij de uitvoering van een verleende omgevingsvergunning.
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.
Naast de algemene bouwregels van artikel 6 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 3.3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximum oppervlakte /inhoud | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels | |||
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
|
2 m | - het oprichten van hekwerken, waaronder erf- en terreinafscheidingen, is niet toegestaan (
3.3.1
) - lichtmasten en andere vormen van verlichting zijn niet toegestaan. |
|||||
Bouwwerken t.b.v.: beheeractiviteiten en natuureducatie |
bestaand | bestaand |
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.2 bepaalde voor het oprichten van hekwerken, waaronder erf- en terreinafscheidingen, indien dit met het oog op het beheer en de ontwikkeling van het natuurgebied niet onaanvaardbaar is.
Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk:
Naast de algemene gebruiksregels van artikel 7 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de volgende specifieke regels.
Extensief grondgebonden agrarisch gebruik is uitsluitend toegestaan voor zover dit ten dienste staat van het natuurbeheer.
Het gebruik van de gronden, bouwwerken en overkappingen ten behoeve van de bestemming 'Natuur' als bedoeld in bedoeld in lid 3.1 is uitsluitend toegestaan zolang de gronden ter plaatse van het bestemmingsvlak met de bestemming 'Natuur' zijn ingericht en in stand worden gehouden overeenkomstig het in Bijlage 2 van de regels opgenomen inrichtingsplan waarin de monumentale context en inrichting van het totale complex zijn vastgelegd.
De in artikel 16 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
Naast de algemene bouwregels van artikel 6 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximum oppervlakte /inhoud | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Hoofdgebouwen | bouwvlak, mits niet meer dan 60% van de kavel (met inbegrip van alle op de kavel aanwezige bebouwing) bebouwd wordt. | bestaand | bestaand | - per bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen' is één hoofdgebouw toegestaan; - per hoofdgebouw is één woning toegestaan; - voor het bepalen van de inhoud van de woning worden inpandige garages en bergingen meegeteld; - de atstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2,50 m; |
Bijgebouwen en overkappingen | 100 m² per hoofdgebouw, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte bijgebouwen (m2)' | 3 m | 5 m | - voor het bepalen van de oppervlakte worden alle op het perceel aanwezige gebouwen, niet zijnde het hoofdgebouw, meegeteld; - situering in het achtererfgebied; - voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen en aan- of uitbouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis dan wel voor niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis meegeteld; - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis dan wel voor de niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis toegestaan - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen toegestaan voor nevenactiiviteiten waarvoor ingevolge sublid 4.5.3 is afgeweken van de gebruiksregels. |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen: |
||||
- erf- en terreinafscheidingen | 2 m | - de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in voorerfgebied bedraagt ten hoogste 1 m (4.4.1 ) | ||
- overig | 2 m |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de bebouwing binnen het bouwvlak/bestemmingsvlak en de oppervlakte per gebouw teneinde de bebouwing in een compacte eenheid te situeren, voor zover dit noodzakelijk is voor een landschappelijk en stedenbouwkundig aanvaardbare inpassing in de omgeving.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 14 opgenomen procedureregels van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 4.2 bepaalde:
Naast de algemene gebruiksregels van artikel 7 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de volgende specifieke regels.
Het gebruik van gronden en bouwwerken voor 'Wonen' zoals bedoeld in lid 4.1 is uitsluitend toegestaan indien er in het plan minimaal 2 parkeerplaatsen per woning worden gerealiseerd en in stand gelaten. Overtreding van deze bepaling is een strafbaar feit.
De aanleg van en het gebruik van gronden als tennisbaan met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde is niet toegestaan.
De vloeroppervlakte ten behoeve van nevenactiviteiten in de vorm van een recreatieverblijf en/of recreatief rustpunt bedraagt niet meer dan 100 m2, met dien verstande dat voorzieningen ten behoeve van een recreatieverblijf uitsluitend in het hoofdgebouw zijn toegestaan en buitenopslag ten behoeve van de nevenactiviteiten niet is toegestaan.
Het gebruik van woningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening aan huis en voor niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Het gebruik van de gronden, gebouwen en overkappingen ten behoeve van de bestemming 'Wonen' als bedoeld in bedoeld in lid 4.1 is uitsluitend toegestaan zolang de gronden ter plaatse van het bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen' zijn ingericht en in stand worden gehouden overeenkomstig het in Bijlage 2 van de regels opgenomen inrichtingsplan waarin de monumentale context en inrichting van het totale complex zijn vastgelegd.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 4.5.1 bepaalde indien het voldoen aan die bepaling door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of voor zover op andere wijze in de benodigde parkeerruimte wordt voorzien.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 4.5.3 bepaalde teneinde nevenactiviteiten in de vorm van recreatieverblijven in andere gebouwen dan het hoofdgebouw toe te staan; het aantal recreatieverblijven buiten het hoofdgebouw mag per kavel niet meer dan 3 bedragen en de oppervlakte per recreatieverblijf mag niet meer dan 25 m2 bedragen; de totale vloeroppervlakte ten behoeve van recreatieverblijven binnen en buiten het hoofdgebouw bedraagt niet meer dan 100 m2.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 4.1 onder c. en lid 4.5 sublid 4.5.4 onder g bepaalde teneinde het uitoefenen van niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten toe te staan voor zover deze behoren tot categorie 2 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis dan wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in deze Lijst onder categorie 2 genoemde activiteiten, met dien verstande dat het in sublid 4.5.4 onder a tot en met g bepaalde onverkort van toepassing is.
De in artikel Artikel 16 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Gebouwen dienen van een kap te worden voorzien. Bij het toepassen van deze regel worden buiten beschouwing gelaten dan wel uitgezonderd: ondergeschikte bouwdelen, waaronder in ieder geval begrepen ondergeschikte dakkapellen en erkers;
Voor zover een (deel van een) gebouw op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan niet voldoet aan de in lid 6.2.1 voorgeschreven afdekking geldt de dan aanwezige afdekking, uitsluitend ter plaatse van de afwijking, als vervangende regel.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afdekking en nokrichting van gebouwen wanneer dit noodzakelijk is in verband met de stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit zoals door het aangeven van een goothoogte en/of bouwhoogte is beoogd.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 14 opgenomen procedureregels van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het onder 6.2.1 bepaalde, mits de in het plan door het aangeven van een goothoogte en/of bouwhoogte beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit, zoals mede in relatie tot die van de directe omgeving wordt bepaald, niet wordt geschaad.
Als gebruik in strijd met de bestemming geldt in ieder geval:
Overtreding van het in sublid 7.1.1 bepaalde is een strafbaar feit.
Als gebruik in strijd met de bestemming geldt in ieder geval:
Overtreding van het in sublid 7.2.1 onder a tot en met g bepaalde is een strafbaar feit.
Ter plaatse van de aanduiding overige zone - archeologische waarden' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden die voorkomen in het gebied waarvan het zeer aannemelijk is dat er bij bodemingrepen archeologische waarden worden aangetroffen.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - archeologische waarden' gelden voor het oprichten van bebouwing de volgende regels:
De in artikel 16 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de aanduiding 'overige zone - archeologische waarden geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Ter plaatse van de overige zone - cultuurhistorisch gebied zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor behoud en bescherming van cultuurhistorische waarden, waaronder in ieder geval wordt begrepen de ouderdom, zeldzaamheid en gaafheid van:
Als strijdig gebruik geldt het gebruik van gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch gebied' op een wijze die leidt tot een significante aantasting van de wezenlijke cultuurhistorische kenmerken of cultuurhistorische waarden van het gebied.
Overtreding van deze bepaling is een strafbaar feit.
De in artikel Artikel 16 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - hoge archeologische verwachtingswaarde' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden die voorkomen in het gebied waarvan de verwachting middelhoog tot hoog is dat er bij bodemingrepen archeologische sporen en/of vondsten worden aangetroffen.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - hoge archeologische verwachtingswaarde' gelden voor het oprichten van bebouwing de volgende regels:
De in artikel 16 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de aanduiding 'overige zone - hoge archeologische verwachtingswaarde geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied realisatietermijn woningbouw'
Van de in lid 11.1 bedoelde bevoegdheid kan alleen gebruik worden gemaakt indien na drie jaar na het onherroepelijk worden van het plan binnen het betreffende bouwvlak:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan:
Het in lid 12.1 onder e bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken als bedoeld in artikel 17 van deze regels (Overgangsrecht bouwwerken).
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen:
Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden schriftelijk in kennis zijn gesteld van het voornemen tot het stellen van nadere eisen en in de gelegenheid zijn gesteld zienswijzen tegen die voorgenomen nadere eisen bij burgemeester en wethouders in te dienen.
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van terinzageleggen van het ontwerp van dit plan.
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een door het bevoegd gezag verleende vergunning de hierna genoemde werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren. Bij het verlenen van de vergunning wordt getoetst aan de in onderstaand schema bij de desbetreffende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden aangegeven specifieke beoordelingscriteria en aan de in lid 16.3 opgenomen algemene beoordelingscriteria.
Bestemming/aanduiding | werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden waarvoor de vergunningplicht geldt |
Specifieke beoordelingscriteria |
aanduiding overige zone - archeologische waarden | - grondwerkzaamheden voor zover daarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,35 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 100 m2, zoals afgraven, egaliseren,frezen, scheuren van grasland,aanbrengen van oppervlakte- verhardingen, aanleg van drainage, verwijderen van funderingen en aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting; - graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels,voor zover daarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,35 m onder het AHN2-maaiveld met eenoppervlakte van meer dan 100 m2;; - aanleggen van leidingen voor zover daarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,35 m onder hetAHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 100 m2 |
- de archeologische waarden worden niet onevenredig aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouw werk zijnde, of van werkzaamheden dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Het overleggen van een rapport is niet nodig indien de archeologische waarden van de gronden met behulp van andere beschikbare informatie naar het oordeel van het bevoegd gezag afdoende zijn vastgesteld. |
aanduiding overige zone - cultuurhistorisch gebied | - de aanleg van beplanting en het ophogen van gronden met meer dan 1 m - het egaliseren, ophogen, verharden en afgraven van gronden - het graven en dempen van sloten, aanleggen van drainage en diepploegen |
- er wordt aangesloten bij bestaande massa's (bebouwing en beplanting) waardoor gebieden met historische openheid, open blijven - de cultuurhistorische herkenbaarheid moet behouden blijven. - de cultuurhistorische herkenbaarheid moet behouden blijven. - de cultuurhistoriische herkenbaarheid moet behouden blijven. |
aanduiding overige zone - hoge archeologische verwachtingswaarde | - grondwerkzaamheden voor zover daarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,35 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 500m2, zoals afgraven, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleg van drainage, verwijderen van funderingen en aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting; - graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels, voor zover daarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,35 m onder het AHN2-maaiveld met eenoppervlakte van meer dan 500 m2;; - aanleggen van leidingen voor zover daarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,35 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 500 m2 |
- de archeologische waarden worden niet onevenredig aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Het overleggen van een rapport is niet nodig indien de archeologische waarden van de gronden met behulp van andere beschikbare informatie naar het oordeel van het bevoegd gezag afdoende zijn vastgesteld. |
bestemming Natuur | - het uitvoeren van een werk, geen bouw werk zijnde, en werkzaamheden waarvoor van een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0 cm onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 10.000 m2 |
- de archeologische waarden worden niet onevenredig aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Het overleggen van een deskundigenrapport is niet nodig indien de archeologische waarden van de gronden met behulp van andere beschikbare informatie naar het oordeel van het bevoegd gezag afdoende zijn vastgesteld. |
bestemming Natuur | het egaliseren, ophogen, verharden en afgraven van gronden |
- de aanwezige differentiatie in abiotische milieu-omstandigheden blijft behouden; - de aanwezige hoogteverschillen blijven behouden; - de bestaande kwetsbare vegetaties blijven behouden; - de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden zijn noodzakelijk voor het agrarisch gebruik van de gronden |
bestemming Natuur | het verharden van bestaande onverharde wegen en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen | - de recreatieve betekenis en het landelijke karakter blijven behouden; - de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden zijn noodzakelijk voor het op de bestemming gerichte beheer en gebruik; - de infiltratie in de bodem blijft behouden; |
bestemming Natuur | het aanbrengen van ondergrondse leidingen | - aanwezige kwetsbare vegetaties blijven behouden; - de recreatieve betekenis blijft behouden; - de ondergrondse leidingen zijn noodzakelijk voor het terreinbeheer danwel het openbaar nut |
Het in lid 16.1 opgenomen verbod geldt niet:
Werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in artikel 16 lid 16.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in lid 16.1 bedoelde gronden, die het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Ter plaatse van Loenenseweg 44A en 44B te Beekbergen is binnen het bouwvlak het gebruik van twee wooneenheden toegestaan, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 18.5 onder b. de aldaar genoemde termijn verlengen met ten hoogste 3 jaar, indien strikte toepassing van de in lid 18.5 onder b. genoemde termijn leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor één of meer natuurlijke personen die de twee wooneenheden reeds bewoonden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Loenenseweg 44-44B Beekbergen.
Vastgesteld bij besluit van de raad van de gemeente Apeldoorn
d.d. | 8 november 2018 | nr. | 112-2018 |
Mij bekend,
De griffier,
Namens hem:
Pieter Guis
Teammanager Omgevingsrecht en Advies