Plan: | Zevenhuizen Stadsdeelhart Anklaar herstelplan |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1184-vas1 |
Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (verder: Bro) moet de gemeente in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving opnemen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening.
In het bestemmingsplan Zevenhuizen, Stadsdeelhart Anklaar, waarbinnen het onderhavige plangebied ook is gelegen, zijn de resultaten van het onderzoek naar de milieukundige uitvoerbaarheid uitvoering beschreven. Het betreffen de thema's bodem, milieuzonering, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid.
In dit herstelplan wordt aan de bestemmingsomschrijving de mogelijkheid van winkels tot maximaal 1.500 m² en maximaal 400 m² aan horeca opgenomen. Tevens worden (zorg)woningen op een gedeelte van de begane grondvloer als mogelijkheid toegevoegd. Het bestemmingsvlak en het bouwvlak c.q. de bebouwingsmogelijkheden worden in dit herstelplan niet uitgebreid noch veranderd.
De functies in het gewijzigde deelgebied hebben in grote lijnen hetzelfde bevoorradingsprofiel als de invulling volgens de functie maatschappelijke doeleinden. Hierbij is aangegeven dat de functie supermarkt, die voor een intensivering van de bevoorrading zou kunnen zorgen, als functie voor het gewijzigde deelgebied wordt uitgesloten.
Ten aanzien van bezoekend autoverkeer is rond het deelgebied in grote lijnen sprake van hetzelfde aantal kortparkeerplaatsen. Aangezien het aantalplaatsen in de garage stijgt, zal de intensiteit van verkeer navenant toenemen. Het gaat echter om een minderheidsaandeel in de totale verkeersproduktie, waarbij bovendien reeds rekening is gehouden met de verkeersproduktie die voortkomt uit de functie maatschappelijke doeleinden.
Per saldo zal het gebruik iets toenemen, maar niet in een orde van grootte die een relevante wijziging ten aanzien van het geluidprofiel of de luchtkwaliteit van bijvoorbeeld de in- en uitritten van de garage significant zal wijzigen.
Dit betekent dat een deel van de milieuaspecten niet leidt tot een andere situatie en kan worden uitgegaan van de resultaten van de nog zeer actuele onderzoeken die zijn uitgevoerd ten behoeve van het bestemmingsplan Zevenhuizen, Stadsdeelhart Anklaar en kan voor een belangrijk deel worden verwezen naar hoofdstuk 5.1. van de toelichting op het bestemmingsplan Zevenhuizen, Stadsdeelhart Anklaar en de onderzoeken als opgenomen in de bijlagen van de toelichting. Het bestemmingsplan Zevenhuizen, Stadsdeelhart Anklaar is als bijlage opgenomen bij dit herstelplan.
Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is, moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is. Bodemonderzoeken mogen in de regel niet ouder dan 5 jaar oud zijn. Uitzondering hierop zijn de plannen waar de bodem niet verdacht is op bodemverontreiniging en/of bodemonderzoeken de bodemkwaliteit voldoende weergeven en er geen onoverkomelijke problemen te verwachten zijn bij de bestemmingsplanwijziging.
Indien er sprake is van bouwactiviteiten, is ook in het kader van de omgevingsvergunning onderzoek naar de kwaliteit van de bodem nodig. Deze bodemonderzoeken mogen wettelijk niet ouder zijn dan 5 jaar.
Hiernaast geldt dat de gemeente Apeldoorn bevoegd gezag is in het kader van het Besluit bodemkwaliteit. In het Besluit bodemkwaliteit wordt hergebruik van licht verontreinigde grond mogelijk gemaakt. De gemeente Apeldoorn heeft hiervoor beleid opgesteld dat is vastgelegd in bodemkwaliteitskaarten en een bodembeheerplan.
Onderzoeksresultaat
Het bestemmingsplan heeft geen gevolgen voor de bodemkwaliteit ten opzichte van het gestelde in het bestemmingsplan Zevenhuizen, Stadsdeelhart Anklaar. Op grond van het gestelde in dit bestemmingsplan kan worden geconcludeerd dat in voldoende mate is aangetoond dat de bodem geschikt is voor de nieuwe bestemming
Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Het plangebied is gelegen buiten de geluidzones van een weg, spoorlijn en/of een industrieterrein. Er worden geen geluidgevoelige functies of geluidbelastende functies in de zin van de Wet geluidhinder mogelijk gemaakt. De Wet geluidhinder is in dit geval dan ook niet van toepassing.
De functiewijziging heeft geen relevante gevolgen voor de geluidkwaliteit ten opzichte van het gestelde in het bestemmingsplan Zevenhuizen, Stadsdeelhart Anklaar.
Algemeen
In de Wet milieubeheer (verder: Wm) zijn eisen opgenomen waaraan de luchtkwaliteit in de buitenlucht moet voldoen. Hierbij is onderscheid gemaakt in grenswaarden waaraan nu moet worden voldaan en grenswaarden waaraan in de toekomst moet worden voldaan. De meest kritische stoffen zijn stikstofdioxide en fijn stof. Aan de andere stoffen die in de Wet worden genoemd wordt in Nederland, behoudens bijzondere situaties, overal voldaan.
Op grond van artikel 5.16 Wm kan de gemeenteraad een bestemmingsplan met mogelijke gevolgen voor de luchtkwaliteit alleen vaststellen wanneer aannemelijk is gemaakt dat:
Onderzoeksresultaten
De planwijziging leidt niet tot een toename van verkeer ten opzichte van de in het bestemmingsplan Zevenhuizen, Stadsdeelhart Anklaar aangehouden aantallen. Daarmee staat vast dat de ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging en is het niet nodig opnieuw luchtkwaliteitsonderzoek uit te voeren.
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen:
Voor het bepalen van de aan te houden afstanden gebruikt de gemeente Apeldoorn de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is.
Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. De richtafstanden van de richtafstandenlijst gelden ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk. Een rustige woonwijk is ingericht volgens het principe van de functiescheiding: afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor; langs de randen is weinig verstoring door verkeer. Vergelijkbaar met de rustige woonwijk zijn rustig buitengebied, stiltegebied en natuurgebied. Daarvoor gelden dan ook dezelfde richtafstanden. Wanneer sprake is van omgevingstype gemengd gebied kunnen de richtafstanden tussen milieubelastende functies en richtafstanden met één afstandsstap verlaagd worden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. Een gemengd gebied is een gebied met een variatie aan functies; direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren ook tot het omgevingstype gemengd gebied. Gezien de aanwezige functiemenging of de ligging nabij drukke wegen kent het gemengd gebied al een hogere milieubelasting. Dat rechtvaardigt het verlagen van de richtafstanden met één stap. De richtafstand van 30 meter voor een bedrijf in milieucategorie 2 kan dan bijvoorbeeld worden verkleind tot 10 meter en de richtafstand van 100 meter voor een bedrijf in milieucategorie 3.2 kan verlaagd worden tot 50 meter. Uitzondering op het verlagen van de richtafstanden vormt het aspect gevaar: de richtafstand voor dat milieuaspect wordt niet verlaagd.
De tabel geeft de relatie tussen milieucategorie, richtafstanden en omgevingstype weer.
milieucategorie | richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk | richtafstand tot omgevingstype gemengd gebied |
1 | 10 m | 0 m |
2 | 30 m | 10 m |
3.1 | 50 m | 30 m |
3.2 | 100 m | 50 m |
4.1 | 200 m | 100 m |
4.2 | 300 m | 200 m |
5.1 | 500 m | 300 m |
5.2 | 700 m | 500 m |
5.3 | 1.000 m | 700 m |
6 | 1.500 m | 1.000 m |
De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Als bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de dichtst daarbij gelegen situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is.
Het systeem van richtafstanden gaat uit van het principe van scheiding van functies: de richtafstandenlijst geeft richtafstanden tussen bedrijfslocaties en woningen in een rustige woonwijk of een gemengd gebied. Binnen (hiervoor aangewezen) gebieden met functiemenging zijn milieugevoelige en milieubelastende functies op korte afstand van elkaar gesitueerd. Bij gebieden met functiemenging kan gedacht worden aan stad- en wijkcentra, horecaconcentratiegebieden en woongebieden met kleinschalige c.q. ambachtelijke bedrijvigheid. Het kan gaan om bestaande gebieden met functiemenging en om gebieden waar bewust functiemenging wordt nagestreefd. In deze gebieden worden geen richtafstanden gehanteerd, maar wordt een aparte afweging gemaakt ten aanzien van het gewenste woon- en leefklimaat.
Voor de toelaatbaarheid van activiteiten binnen gebieden met functiemenging gelden de volgende randvoorwaarden:
Naast de geadviseerde milieuzonering voor bedrijven op basis van de VNG uitgave "Bedrijven en milieuzonering", kunnen er ook nog afstandscriteria uit specifieke milieuwetgeving gelden. Denk hierbij aan de Wet milieubeheer of de veiligheidsregelgeving (Bevi/Revi). Deze wetgeving geldt uiteindelijk als toetsingskader voor de toegestane milieueffecten. Ook deze afstandscriteria worden meegenomen bij de beoordeling van nieuwe ontwikkelingen.
Bij het onderzoek wordt zowel de milieu-invloed van de bestaande situatie meegenomen als ook de milieu-invloed van de functies die op basis van het bestemmingsplan zijn toegestaan.
Onderzoeksresultaten
Het gebied van het winkelcentrum Anklaar kan worden beschouwd als een gebied met functiemenging. Voor de gewenste bedrijvigheid geldt dat tot maximaal milieucategorie 2 is toegestaan. Voldaan moet worden aan de eisen zoals gesteld in het Activiteitenbesluit.
De woningen aan de noordkant van het plangebied bevinden zich niet in het gebied met functiemenging en ten opzichte van deze woningen gelden daarom in principe de richtafstanden uit Bedrijven en Milieuzonering 2009. De woningen bevinden zich in een overgangsgebied tussen een gebied met functiemenging en een rustige woonwijk, waardoor mede gezien de toegestane functies in het gebied met functiemenging een correctie van de richtafstanden acceptabel is. Hiermee is dus 10 meter voldoende om aan te houden. De afstand tussen de woningen en de milieubelastende functie is meer dan 10 meter en daarmee is het plan inpasbaar.
Voor alle bedrijven gelden bepaalde randvoorwaarden waaraan voldaan moet worden om te passen binnen een gebied met functiemenging. Niet alle bedrijven en maatschappelijke voorzieningen binnen het plangebied kunnen voldoen direct aan deze voorwaarden, zoals scholen, kinderopvang en supermarkten. Deze functies zijn hier dan ook niet mogelijk gemaakt.
De invulling van het gebied is conform de VNG-brochure te typeren als gemengd gebruik in de vorm van onder meer detailhandel in categorie A. Dit zijn activiteiten die zodanig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd. De gewijzigde invulling zal geen functies gaan bevatten die in categorie B vallen, met als meest in het oog springend voorbeeld de functie van supermarkt, waarvoor bouwkundige scheiding van de overige fucties vereist is. De eisen uit het Bouwbesluit voor scheiden tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend. De uiteindelijke nieuwe invulling zal voldoen aan de in het 'Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer' gestelde grenswaarden voor geluid en de overige ter voorkoming dan wel voldoende beperking van overlast geldende voorschriften.
In de uitwerking van het plan zal, om geluidsoverlast te voorkomen, de afstand tussen de woningen en geluidproducerende activiteiten zo groot mogelijk moeten worden gemaakt. Dit betekent dat wordt geadviseerd de laad- en loslocatie en de locatie van airco's e.d. zo ver mogelijk van de woningen te situeren en dan vooral ten opzichte van de slaapvertrekken. Daarnaast is een goede geluidsisolatie van de woningen en de commerciële ruimten waar geluid wordt geproduceerd noodzakelijk.
Verharding rondom en in winkels
Het rijden met rolcontainers kan erg veel geluid produceren. Door hiermee rekening te houden bij het kiezen van de verharding rondom en in de winkels kan de geluidsproductie hiervan worden beperkt. Een vlakke klinkerverharding, verdient daarom de voorkeur.
Beperking contactgeluid
Bij de indeling van de ontvangst/opslagruimte dient de mogelijkheid op contactgeluid zo veel mogelijk te worden beperkt. Onder contactgeluid wordt verstaan het botsen van rolcontainers tegen randen en dergelijke.
Situering van de airco's, luchtbehandelingkasten, koelingen e.d.
Bij de situering van airco's e.d. buiten de gebouwen dient rekening gehouden te worden met de cumulatie van geluid van deze installaties. Dit kan voor overlast zorgen. Het aantal installaties dient beperkt te blijven en het bronvermogen zo laag mogelijk. Mogelijk is het toepassen van warmte/koudeopslag een alternatief voor dergelijke installaties. Een ander aandachtspunt is de situering van afvoerpijpen van afzuigingen van bakdampen bij bijvoorbeeld bakkers, slagers en snackbars. De afvoerpijp van de afzuigingen moeten een aantal meters boven de binnen 25 meter gelegen hoogste daklijn (dus nog boven de woningen) uitkomen. Hier dient men rekening mee te houden bij het ontwerp van het complex.
Algemeen
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport. Het heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden. Om dit doel te bereiken zijn gemeenten en provincies verplicht bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening afstand te houden tussen gevoelige objecten (zoals woningen) en risicovolle bedrijven en transportroutes van gevaarlijke stoffen. Begrippen die hierbij van belang zijn, zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf en transportas vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen deze kans 1x10-6 (één op de miljoen) bedraagt.
Het groepsrisico (GR) is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien een ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een risicobron geldt afhankelijk van de ontwikkeling een verantwoordingsplicht voor het toelaten van gevoelige functies.
Onderzoeksresultaten
De functiewijziging heeft geen relevante gevolgen voor de externe veiligheid ten opzichte van het gestelde in het bestemmingsplan Zevenhuizen, Stadsdeelhart Anklaar.