Plan: | Stadsdeel Noord-Oost herstelplan |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1126-onh1 |
Een toelichting op de ruimtelijke functionele opzet is met name van belang daar waar het bestemmingsplan ook daadwerkelijk nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt. In dit hoofdstuk wordt dan ook alleen ingegaan op de verdere uitwerking van de locaties Paviljoen en Westwand hof 1.
Paviljoen
Inleiding
In het Masterplan Kanaaloevers 1993 is op het kruispunt van de Molenstraat en de Quarles van Uffordlaan een gebouw in de vorm van een paviljoen geprojecteerd. Dit paviljoen heeft een bijzondere stedebouwkundige betekenis. Het ligt op het punt waar de verkeersweg Kanaal Noord wordt afgebogen van het kanaal, om ruimte te maken voor een recreatieve parkstrook langs de oostelijke kanaaloever. Het paviljoen krijgt daardoor de betekenis van een landmark, dat de nieuwe identiteit van het kanaal, als recreatieve stedelijke zone, markeert. Zie figuur 3.
In het Bestemmingsplan Kanaaloevers Welgelegenpark van september 1999 is als globale bestemming voor het Paviljoen benoemd: diverse commerciele of publieksfuncties.
Vanaf 2010 is de planontwikkeling van Het Paviljoen concreet ter hand genomen. Daarbij is gebleken dat zich de meest kansrijke ontwikkeling voordoet als gekozen wordt voor een gecombineerd programma van publieke en commerciele aard. De locatie van de omgeving van de Welgelegenbrug blijkt zich in het afgelopen decennium in toenemende mate te hebben ontwikkeld tot een recreatief attractiepunt. Dat komt door de toenemende belangstelling voor watersport op het kanaal en door de aantrekkingskracht van horecaonderneming De Brugwachter. Zowel de ligging aan het kanaal alsook de ligging aan de hoofdfietsroute in de Molenstraat zijn daarbij van belang als locatiekwaliteit.
Dat heeft als gevolg dat de begane grand van het paviljoen zich goed blijkt te lenen voor een publiek recreatief programma dat gerelateerd is aan het kanaal. Daarbij kan gedacht worden aan een sportvoorziening, zoals bijvoorbeeld een roeiclub, mogelijk gecombineerd met een daaraan gerelateerde ondergeschikte horecavoorziening. De verdiepingen van het paviljoen kunnen vervolgens benut warden voor een commercieel programma, zoals een kantoor. Bij de uitwerking van dit hybride programma is gebleken dat hiervoor een wijziging van het bestemmingsplan benodigd is. Deze wijziging betreft:
Figuur 3: Het Paviljoen als Landmark
Stedelijke ligging
Het plangebied Het Paviljoen maakt deel uit van het grotere plangebied Welgelegen Park, dat weer een van de deelgebieden is van het binnenstedelijke herstructureringsproject Kanaaloevers.
Het Paviljoen ligt in stedebouwkundig opzicht op een strategische positie (zie figuur 4): op het kruispunt van nieuwe Oostelijke Verbindingsweg, de Burgemeester Jonkheer Quarles van Uffordlaan, met de historische lintweg de Molenstraat. De Burgemeester Jonkheer Quarles van Uffordlaan is aangelegd als het sluitstuk van de binnenring van Apeldoorn. De laan is ontworpen als een parkway, met twee vrij liggende rijbanen in het groen en ventwegen. De Molenstraat was vanouds een secundaire verbinding tussen de stationsomgeving en het gebied De Tol, het punt van samenkomst van de oude rijbanen naar Deventer en Zutphen.
De ligging van het paviljoen tussen kanaal en verkeersweg is het gevolg van tracering die in het Masterplan Kanaaloevers 1993 is gekozen voor de Burgemeester Jonkheer Quarles van Uffordlaan, als voorzetting van de verkeersweg kanaal-Noord. Deze verkeersweg is in het verleden strak langs de oever van het kanaal is getraceerd, zodat er geen ruimte overbleef voor recreatieve verblijfsruime. Om langs oostoever van het kanaal ruimte te kunnen scheppen voor een groene recreatieve zone is in het Masterplan Kanaaloevers de keuze gemaakt om de verkeersweg vlak voor het kruispunt met de Molenstraat af te buigen, om deze vervolgens met een ruime boog parallel aan de bocht in het kanaal voort te zetten richting Deventerstraat.
Het paviljoen ligt daardoor precies op de plaats waar de parkway naar het oosten begint te buigen, om zich langzaam los te maken van het kanaal. Bij weggebruikers die in noordwaartse richting rijden wordt daardoor de beleving van dat afbuigmoment versterkt. Het paviljoen drukt als het ware de weg zachtjes naar het oosten. De beleving van de weggebruiker die naar het zuiden rijdt is min of meer omgekeerd. Deze ervaart bij het passeren van het paviljoen een moment van verassing als hij bemerkt dat het kanaal ineens zeer nabij ligt.
Aan weerszijde van de Molenstraat ontstaat er een samenspel tussen Restaurant De Brugwachter en het paviljoen: twee onderling verschillende objectmatige gebouwen, die samen het begin van de groene recreatieve zone markeren.
Omdat de Molenstraat het kanaal in een scherpe hoek aansnijdt is de situatie aan beide zijden van de Molenstraat verschillend. Restaurant De Brugwachter, aan de noordzijde, staat ruim in het groen. Het terrein waarop Het Paviljoen wordt gerealiseerd heeft daar in tegen een veel compactere opzet. De asymmetrie van deze ruimtelijke compositie is versterkt door tevens een verschil in bouwhoogte aan te brengen. De Brugwachter heeft een bouwhoogte van een bouwlaag met kap, het paviljoen heeft een hogere bouwhoogte. Daardoor ontstaat als effect dat de recreatieve parkstrook aan de zuidzijde ruimtelijk wordt afgesloten en afgeschermd van de verkeersdrukte op de weg Kanaal Noord en het kruispunt met de Wapenrustlaan.
Figuur 4: Ligging van het Paviljoen
Gewijzigde stedenbouwkundige randvoorwaarden
Er zal sterker worden ingezet op realisatie van een kanaalgerelateerd publiek programma op de begane grond van het paviljoen. Aan deze voorwaarde kan worden voldaan als de footprint van het paviljoen wordt vergroot met circa 30 %.
Bij de planontwikkeling van deelgebied Weklgelegen Park heeft zich in het afgelopen decennia een zekere schaalvergroting voorgedaan ten opzichte van het Masterplan 1993. daarin was bepaald dat alle wanden langs de parkway de Burgemeester Jonkheer Quarles van Uffordlaan een bouwhoogte zouden krijgen van vier tot vijf bouwlagen. Bij de realisatie van de eerste delen van deze begeleidende bebouwingswand is gebleken dat een bouwhoogte van vijf lagen niet in alle opzichten voldoet om het beoogde effect van geborgenheid en beslotenheid te bereiken. Deze geborgenheid is met name in het grote boogwormige deel van de wand van groot belang, omdat dit stuk van de wand moet zorgen voor een omsluiting van de parkstrook langs het kanaal. Daarom is er voor gekozen om de bouwhoogte van twee segmenten van de boog te verhogen naar zes bouwlagen.
Deze keuze voor een schaalvergroting in de boogvormige wand heeft consequenties voor de bouwhoogte van het paviljoen. Om het effect te kunnen bereiken van een markant landmark is nu een iets grotere bouwhoogte dan de maat van zo'n 9 meter uit het vigerende bestemmingsplan (8 meter met 10% vrijstellingsbevoegdheid), gerechtvaardigd.
Door de keuze voor een kanaalgerelateerd publiek programma op de begane grond dient het paviljoen zich sterker te richten op het kanaal. De haalbaarheid van dit gewenste programma vraagt om een wijziging van de vorm en omvang van de footprint. De oorspronkelijk geschetste eenvoudige symmetrische grondvorm laat immers geen ruimte voor een verblijfsgebied, zoals een terras aan de zijde van het kanaal. Daarom wordt nu gekozen voor een footprint in de vorm van een boemerang, waarbij de bouwmassa aan de oostzijde van het bouwterrein wordt gesitueerd, zodat er aan het kanaal een verblijfsruimte ontstaat. Door deze nieuwe modellering van de footprint is het tevens mogelijk om de monumentale boom op het bouwterrein te behouden.
De bomenrij van Amerikaanse Eik langs kanaal wordt ter hoogte van Het Paviljoen onderbroken. Van af dat punt wordt de doorgaande beplantingslijn overgenomen door de rij bomen in de middenberm van de parkway.
De bouwhoogte wordt vergroot van 2 a 3 bouwlagen met een hoogte van 8 meter, met 10 % vrijstelling, naar 3 bouwlagen met een hoogte van 11.50 meter (drie lagen van 3,50 meter plus daklijst en marge). Dit wordt op de plankaart afgerond naar 12 m.
De combinatie van het vergroten van de bouwhoogte met het vergroten van de footprint van de begane grond met circa 30 % zou kunnen leiden tot een te forse vergroting van de bouwmassa. Daarom is in de nieuwe opzet gekozen voor een geleed bouwvolume. De bouwmassa wordt gedifferentieerd door deze trapsgewijs naar boven toe te verkleinen. In de oorspronkelijke opzet was het een doosvormig volume, zonder differentiatie in bouwhoogte. In de nieuwe opzet heeft de tweede bouwlaag een footprint van 85 % van die van de begane grond, en de derde bouwlaag heeft een nog kleinere footprint, van 75 % van die van de begane grond. In plaats van een massief volume ontstaat nu een sterker objectmatig volume. Ook de geleding van het volume zorgt voor een minder massieve uitstraling. Dat wordt nog versterkt door het bouwvolume te concentreren op de oostelijke zijde van het bouwterrein. Dat levert een volume op dat zowel vanuit de noordzijde als vanuit de zuidzijde in visueel opzicht als een slank bouwvolume zal worden ervaren.
Westwand hof 1
Aan de noordzijde van de Molenstraat is ter hoogte van de kruising met de Spoorbrugweg een nieuwe woonhof voorzien met grondgebonden woningen. Deze hof is opgenomen in het bestemmingsplan Kanaaloevers Molenstraat.
De hof is een door bebouwing omsloten driehoekige groene ruimte. Eén bebouwingszijde grenst aan de hoogbouw van de Quarles van Uffordlaan, de tweede en de derde zijde geeft aansluiting op de laagbouw van de Floralaan en de Molenstraat.
In de oorspronkelijke plannen liep de hof aan de noordwestzijde richting Welgelegenweg over in een groene semi openbare ruimte. Bij nadere uitwerking is gebleken dat deze opzet leidt tot een onduidelijke situatie voor wat betreft de grens tussen openbaar en privaat gebied. Bovendien was er ruimtelijk sprake van een storende onderbreking van de begrenzing van de hof.
Er is een oplossing gevonden door ter plekke van de opening in de hof ruimte te maken voor de bouw van een vrijstaande woning; een woning die in zijn opbouw en uitstraling aansluiting zoekt bij de woningen direct achter de hoogbouw. De hof wordt daarmee meer gesloten en de onduidelijke situatie openbaar - privé wordt opgelost. De openbare ruimte wordt duidelijk begrenst door de bebouwing aan de hof. De resterende ruimte wordt als collectieve privaatruimte toegewezen aan de aangrenzende bebouwing. Daar waar er geen sprake is van een collectieve tuin worden de gronden die in de ontwerpen zijn meegenomen als privé-gronden (achtertuin) behorende bij de woningen aan de Burg. Jhr. Quarles van Uffordlaan ook expliciet zo bestemd.
Tevens is bij een nadere detaillering van de westelijke wand van de hof een minimale cosmetsiche aanpassing doorgevoerd. Hierbij is de oorspronkelijke kromming van het hoofdgebouw losgelaten en is gekozen voor een rechte wand. Deze wand sluit op deze manier beter aan bij de vormgeving van de hof zowel qua omliggende bebouwingslijnen, maar ook bij de omliggende openbare ruimten.
Figuur 5: indicatieve verkaveling (westwand) hof 1