direct naar inhoud van 5.2 De regels
Plan: Bestemmingsplan Bedrijventerrein Ecofactorij
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1071-vas1

5.2 De regels

De gemeentelijke standaard-regels voor bestemmingsplannen zijn uitgangspunt geweest voor de regels van het bestemmingsplan Ecofactorij. De regels voldoen aan de systematiek van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

1. Inleidende regels

2. Bestemmingsregels

3. Algemene regels

4. Overgangs- en slotregels.

Inleidende regels

Hoofdstuk 1 van de regels geeft de inleidende regels. In de inleidende regels worden de gehanteerde begrippen gedefinieerd en is de wijze van meten bepaald.

Bestemmingsregels

Hoofdstuk 2 bevat de bestemmingsregels. Per bestemming wordt de bestemmingsomschrijving gegeven evenals de bouwregels, nadere eisen, afwijking van de bouwregels en specifieke gebruiksregels met de bijbehorende afwijking. De artikelen sluiten zonodig af met wijzigingsbevoegdheden en omgevingsvergunningen voor werken en werkzaamheden.

Voor de maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde is per bestemming een bebouwingsschema opgenomen. In de bebouwingsschema's staan de maatvoeringsaspecten die voor die specifieke bestemming gelden.

Bij de bouwregels en de gebruiksregels van elke bestemming worden de algemene bouwregels (artikel 15), algemene gebruiksregels (artikel 16) en algemene aanduidingsregels (artikel 17 t/m 19) van toepassing verklaard op die bestemming.

De bestemmingsregelingen worden hierna besproken.

Agrarisch

Op gronden met deze bestemming is een agrarisch gebruik toegestaan. Intensieve veehouderij is specifiek uitgesloten. Naast het agrarisch gebruik zijn onder andere (bestaande) wegen en recreatief medegebruik in de vorm van paardrijden, hobbymatig weiden van vee, wandelen en fietsen toegestaan, wat inhoudt dat bijvoorbeeld paden en parkeervoorzieningen ten behoeve van dit recreatief medegebruik mogen worden aangelegd en verhard.

Bebouwingsmogelijkheden zijn zeer beperkt. Binnen het plangebied zijn geen agrarische bedrijven en bedrijfsgebouwen aanwezig welke een agrarisch bouwvlak rechtvaardigen. Onder voorwaarden is afwijking mogelijk voor het bouwen van stalruimte. Het kan daarbij gaan om voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering noodzakelijke stalruimte of voor een stalruimte voor hobbymatig agrarisch gebruik. Bij laatstgenoemde kan het gaan om bijvoorbeeld het stallen van paarden. De ontheffing is niet bedoeld voor opslagruimtes en dergelijke.

Een bevoegdheid is opgenomen om de agrarische bestemming te wijzigen naar de bestemming Natuur. Wijziging is bijvoorbeeld mogelijk ter uitvoering van de Groene Mal.

Bedrijventerrein

Binnen deze bestemming zijn bedrijven en voorzieningen ten dienste van een bedrijventerrein, zoals onder andere wegen, water, groenvoorzieningen (inclusief ecologische voorzieningen), parkmanagement en nutsvoorzieningen toegestaan.

Bedrijvigheid dat zich kan vestigen beperkt zich tot de milieucategorieen 3.1 tot en met 4.2. Binnen de bestemming is een interne milieuzonering opgenomen. Daarmee wordt geregeld dat een voldoende afstand wordt aangehouden tussen verschillende bedrijfstypes enerzijds en milieugevoelige objecten als woningen anderzijds, zodat er geen sprake zal zijn van milieuhinder. Aan de milieuzonering is een lijst van toegelaten bedrijfstypen gekoppeld. Deze lijst geeft aan tot welke milieucategorie een bepaald bedrijfstype hoort. Een bedrijf mag zich uitsluitend vestigen binnen de milieuzone waarbinnen de milieucategorie waartoe het bedrijf behoort is toegestaan. De bedrijvenlijst is afgeleid van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering uit 2009. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 4.1.

Een afwijkingsbevoegdheid van de bedrijvenlijst is opgenomen voor bedrijvigheid die niet voorkomt op de lijst danwel voorkomt in een hogere categorie dan is toegestaan maar die naar aard en invloed op de omgeving gelijk zijn te stellen met bedrijfstypen die bij recht zijn toegestaan.

Naast de bedrijvigheid die voorkomt op de bedrijvenlijst worden een aantal specifieke, niet op de lijst voorkomende, bedrijfsactiviteiten toegestaan. Dit overeenkomstig het geldend recht en/of de bestaande situatie. Het betreft:

  • onderhouds-, reparatie-, productiebedrijven en dienstverlenende bedrijven, met bijbehorende voorzieningen, ten behoeve van de op de tot het plan behorende gronden gevestigde andere bedrijven (zgn. dienstverleningscentrum), die door fysieke clustering van activiteiten en diensten in één gebouwencomplex schaalvoordelen behalen op het gebied van ruimtegebruik en het gebruik van energie, water en (grond)stoffen;
  • een tankstation zonder lpg.

Daarnaast wordt voor een gedeelte van het bedrijventerrein een specifieke regeling opgenomen ten behoeve van een groothandel met daarbij behorende en verwante activiteiten annex een intermodaal en gecombineerd vervoerbedrijf.

Geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen zijn uitgesloten, met uitzondering van de bestaande risicovolle inrichting. Door middel van het bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels kan onder voorwaarden nieuwvestiging van risicovolle inrichtingen worden toegestaan.

Detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit, net als detailhandel in de vorm van postorderactiviteiten en/of verkoop via internet.

Specifieke gebruiksregels zijn opgenomen, gericht op het borgen en verder kunnen ontwikkelen van de ruimtelijke visie. Deze regels leggen onder andere het minimale kaveloppervlak, het minimale percentage groen/water per kavel en een aantal voorwaarden gericht op een meervoudig grondgebruik vast.

Ter bescherming en ontwikkeling van de groen/ecologische zones is bepaald dat een 15 meter brede zone binnen de bedrijfsbestemming die grenst aan de Zutphensestraat en de rijksweg A1 uitsluitend bestemd is voor groen en water, al aanwezige wegen en fietspaden. Dit groen en water telt, indien gesitueerd op een bedrijfskavel, mee bij het minimale percentage groen/water per kavel.

Ook de bouwregels zijn afgestemd op de ruimtelijke visie. Ondermeer is bepaald dat het grondoppervlakte van een gebouw niet minder dan 1000 m2 mag bedragen en zijn de bouwhoogtes vastgelegd. Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak. Specifieke regels zijn opgenomen voor onder andere een gebouw voor bewaking/beheer van het bedrijventerrein en voor een overslagperron.

Groen

Voor het tussen de IJsseldijk en de Zutphensestraat gelegen stuk grond is de bestemming Groen opgenomen. Hiermee wordt vastgelegd dat geen ontsluiting van de IJsseldijk op de Zutphensestraat kan worden aangelegd. Planologisch wordt zo'n ontsluiting niet wenselijk geacht.

Natuur

Voor de ecologische zone aan de Woudhuizermark is de bestemming Natuur opgenomen. Daarmee wordt aangesloten op de bestemmingsregeling voor het aangelegen bosgebied wat deel uitmaakt van de Ecologische Hoofd Structuur.

De bestemmingsregeling richt zich primair op het gebruik als en bescherming van bos- en natuurgebied, waaronder natte natuur, zonder daarbinnen een nader onderscheid te maken. Verder toegestaan is een gebruik voor recreatief medegebruik in de vorm van paardrijden, wandelen en fietsen en voor de waterhuishouding. Een strikt verkeerskundig gebruik is alleen toegestaan in de vorm van een fiets- en voetpad (met daarbij behorende voorzieningen waaronder fiets/voetgangerstunnels) ter plaatse van de functie-aanduiding. Binnen de natuurbestemming mogen in- en uitritten voor bedrijfskavels worden aangelegd.

Voor werken en werkzaamheden die mogelijk een negatief effect hebben op het natuurgebied is een omgevingsvergunningplicht opgenomen.

Verkeer-Spoorweg, Verkeer-Weg

Voor de spoorlijn Apeldoorn-Zutphen is de bestemming 'Verkeer – Spoorweg' opgenomen, waarbinnen onder andere spoorwegen, bermen, watergangen, ongelijkvloerse kruisingen, tunnels, bruggen, groenvoorzieningen en specifieke spoorinfrastructuur is toegestaan.

De wegen met primair een functie voor het doorgaande verkeer hebben de bestemming 'Verkeer– Weg' gekregen. Het betreft de rijkswegen A1 en A50 en de Zutphensestraat. Vanwege de overheersende verkeerskundige betekenis is eenzelfde bestemming opgenomen voor de hoofdwegen op het bedrijventerrein. Gronden binnen deze bestemming mogen ondermeer gebruikt worden voor wegen, fiets- en voetpaden, in- en uitritten, groenvoorzieningen en watergangen.

Water

De watergang die over het bedrijventerrein loopt vervult een belangrijke waterhuishoudkundige functie (A-watergang), maar heeft ook (in mindere mate) ecologische betekenis. Voor deze watergang is de bestemming Water opgenomen.

Gronden met deze bestemming mogen uit een oogpunt van meervoudig ruimtegebruik ook benut worden voor bedrijvigheid. De bouwregels zijn zodanig opgezet dat bedrijfsbebouwing geen belemmering vormt voor de waterhuishoudkundige functie. Overigens blijft de Keur van het waterschap onverkort van toepassing.

Leiding-Hoogspanningsverbinding, Leiding Riool (dubbelbestemming)

De bovengrondse hoogspanningsleidingen en de ondergrondse rioolpersleiding die in het plangebied voorkomen, zijn van een dubbelbestemming voorzien. Op gronden met deze bestemming mogen alleen bouwwerken ten dienste van de hoogspanningsverbinding danwel de rioolleiding worden gebouwd. Andere gebouwen zijn, mits passend binnen de andere bestemming, uitsluitend toegestaan door middel van het bij omgevingsvergunning afwijken van de regels. Afwijken is alleen mogelijk wanneer vooraf advies van de beheerder is ingewonnen.

Waarde-Archeologie (dubbelbestemming)

Gebieden die op de archeologische beleidskaart zijn aangemerkt als gebied met hoge trefkans op archeologische resten hebben de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie Hoog' gekregen, gebieden die zijn aangemerkt als gebied met middelhoge trefkans op archeologische resten hebben de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie Middelhoog' gekregen. Voor beide bestemmingen geldt dat bij het indienen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 50 m² (Hoog) respectievelijk 100 m² (Middelhoog) tevens een archeologisch onderzoeksrapport moet worden ingediend. Als uit dit rapport blijkt dat de archeologische waarden door het oprichten van het bouwwerk zullen worden verstoord kunnen burgemeester en wethouders bepaalde voorwaarden aan de omgevingsvergunning verbinden. Wanneer de archeologische waarde van het terrein al uit andere informatie (bijvoorbeeld uit eerder uitgevoerd onderzoek) bij de gemeente bekend is, is het niet nodig nieuw onderzoek uit te voeren. Voor een aantal werken en werkzaamheden geldt in beide bestemmingen een omgevingsvergunningvereiste.

Algemene regels

In hoofdstuk 3 (Algemene regels) zijn regels opgenomen die gelden voor alle bestemmingen.

In artikel 15 zijn bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. In dit artikel is onder andere bepaald dat ondergronds bouwen alleen na afwijking is toegestaan. Dit ter bescherming van het grondwatersysteem.

In artikel 16 staan de algemene gebruiksregels. Hierin is beschreven welke vormen van gebruik in ieder geval gelden als gebruik in strijd met de bestemming en daarmee onder het gebruiksverbod vallen.

De artikelen 17, 18 en 19 betreffen de algemene aanduidingsregels. Het betreft aanduidingen die over meerdere bestemmingen kunnen voorkomen en gericht zijn op een specifieke waarde, gebruik of milieu/veiligheidszone, op basis waarvan een eigen regeling wordt gevraagd. Uitgangspunt is geweest dat uitsluitend die zaken opgenomen waarvoor daadwerkelijk maatregelen nodig worden geacht in de vorm van bijzondere bebouwings-, gebruiks- en/of verbodsbepalingen en een aanlegvergunningenplicht. Voorkeur gaat uit naar het zo specifiek mogelijk aanduiden van deze zaken, om tot een zo gericht mogelijke regeling te komen en te voorkomen dat gebieden onnodig worden belast met regelgeving (waarmee ook gerichter toezicht in kader van handhaving mogelijk is). De volgende aanduidingen zijn opgenomen:

  • veilgheidszone-bevi
  • bijzondere boom
  • A-watergang

Veiligheidszone - bevi

Op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen is binnen de risicocontour van een risicovolle inrichting het vestigen van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten niet toegestaan, tenzij de kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten onderdeel uitmaken van de betreffende risicovolle inrichting. De betreffende contour is op de verbeelding opgenomen. Artikel 17 bevat een regeling welke zo'n vestiging niet toelaat.

Bijzondere boom

Bijzondere bomen vinden hun voornaamste bescherming in de Algemene Plaatselijke Verordening, waarin is bepaald dat het verboden is om zonder vergunning bomen te kappen en dat er geen vergunning tot het kappen van bijzondere bomen wordt afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situatie. Dit geheel biedt reeds een aanzienlijke bescherming van de bijzondere bomen. In het bestemmingsplan is een aanvullende regeling opgenomen in de vorm van een gebiedsaanduiding. In de regels is bepaald dat, daar waar de aanduiding 'bijzondere boom' voorkomt, de afstand van bebouwing tot het hart van de boom ten minste 10 meter dient te bedragen. Onder voorwaarden kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de bouwregels voor het verkleinen van deze afstand tot 5 meter. Ter verdere bescherming van de bomen is een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden binnen een afstand van 5 meter uit het hart van de aangeduide boom slechts toegestaan indien een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is verleend.

A-watergang

Watergangen met een belangrijke functie voor de waterhuishouding zijn in de vorm van een gebiedsaanduiding opgenomen. Dit ter bescherming van het waterhuiskundig belang. De Keur van het waterschap blijft onverkort van toepassing.Onder voorwaarden kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de bouwregels ten dienste van de bestemming. Ter verdere bescherming vis een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden slechts toegestaan indien een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is verleend.

Artikel 20 en 21 bevatten de algemene afwijkings- en wijzigingsregels. Artikel 22 geeft aan welke regeling geldt wanneer wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen en plannen.

Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 4 bevat tot slot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en de titel van het bestemmingsplan.