direct naar inhoud van 2.2 Provinciaal beleid
Plan: Bestemmingsplan Bedrijventerrein Ecofactorij
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1071-vas1

2.2 Provinciaal beleid

De provincie Gelderland heeft haar integrale ruimtelijk beleid vastgelegd in het Streekplan Gelderland 2005. Hoofddoel van het streekplanbeleid is het scheppen van ruimte voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak. Om krachtige steden en vitale regio's te bevorderen zijn de belangrijkste uitgangspunten "bundeling van verstedelijking aan/nabij infrastructuur" en het "organiseren in stedelijke netwerken". Bundelingsbeleid is een centraal uitgangspunt voor de wijze waarop in het Gelders ruimtelijk beleid wordt omgegaan met verstedelijking.

Doelen die als uitwerking van de hoofddoelstelling worden gehanteerd zijn onder andere:

  • sterke stedelijke netwerken en regionale centra bevorderen,
  • versterken van de economische kracht en de concurrentiepositie van Gelderland,
  • de waardevolle landschappen verbeteren en de Ecologische Hoofd Structuur (EHS) realiseren,
  • een gezonde en veilige milieu(basis)kwaliteit bewerkstelligen,
  • met ruimtelijk beleid bijdragen aan de verbetering van de bereikbaarheid van en in de provincie.

De provinciale ruimtelijke hoofdstructuur is tweeledig. Een deel dat betrekking heeft op de hoogdynamische functies en een deel dat betrekking heeft op functies en kwaliteiten die afhankelijk zijn van een lage ruimtelijke dynamiek. Het deel waar hoogdynamische functies aanwezig zijn wordt gekenmerkt als het rode raamwerk. De gebieden waar laagdynamische functies zijn geconcentreerd, als het groenblauwe raamwerk. De verdere uitwerking van het ruimtelijk beleid is gebaseerd op deze tweedeling. De Ecofactorij en omgeving maakt deel uit van het rode raamwerk Stedendriehoek. Bundeling van verstedelijking dient plaats te vinden binnen het rode raamwerk. Het gebied ten noorden en noordoosten van het bedrijventerrein maakt deel uit van de EHS. Het provinciaal planologisch beleid is gericht op bescherming en verdere ontwikkeling van de EHS. Hoofddoel van het ruimtelijk beleid voor de EHS is het bijdragen aan een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurrijke cultuurlandschappen door bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige bijzondere ruimtelijke waarden en kenmerken.

In juni 2010 is de Structuurvisie bedrijventerreinen en werklocaties vastgesteld. De visie bevat nieuw beleid voor bedrijventerreinen en geeft weer hoe de uitvoering daarvan tot stand moet komen. Filosofie van de visie is dat eerst optimaal gebruik wordt gemaakt van bestaande bedrijventerreinen voordat er nieuwe worden ontwikkeld. De hoofddoelstelling van deze structuurvisie is tweeledig:

  • een voldoende aanbod aan terreinen van een goede kwaliteit die aansluit op de vraag van bedrijven.
  • een zorgvuldig gebruik van de ruimte en bedrijventerreinen die energiezuinig en klimaatbestendig zijn.

Aandacht wordt gevraagd voor kwalitatieve aspecten als een goede ruimtelijke inpassing, een zorgvuldige vormgeving, een goede bereikbaarheid en een duurzame inrichting. Belangrijk doel is het komen tot een zorgvuldig ruimtegebruik en het tegengaan van verrommeling. Inbreiding wordt voor uitbreiding gesteld. Meervoudig ruimtegebruik en intensivering moeten leiden tot een zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik.

Gevraagd wordt om bij nieuwe bestemmingsplannen voor bestaande bedrijventerreinen een beeldkwaliteitsplan op te stellen. In een beeldkwaliteitsplan kan worden aangegeven op welke wijze er invulling is gegeven aan zorgvuldig ruimtegebruik en functiemenging, stedenbouwkundige structuur en landschappelijke inpassing, vormgeving en architectuur en de balans tussen economie en ruimtelijke kwaliteit.

Parkmanagement wordt gestimuleerd om de ruimtelijke kwaliteit op bedrijventerreinen te waarborgen.

Voor bestaande bedrijventerreinen wordt een kwaliteitsimpuls voorgestaan wat betreft de bestaande OV-ontsluiting of andere vormen van vervoer in het kader van mobliteitsmanagement.

Regionale terreinen vervullen een belangrijke (opvang)functie voor de grotere, zwaardere (wat betreft milieuhindercategorie) en op hoogwaardige bereikbaarheid (A-wegen) aangewezen bedrijven. Van belang wordt geacht dat dit type bedrijvigheid zich duurzaam kan vestigen op dit soort hoogwaardige terreinen. Om aan dit uitgangspunt voldoende inhoud te geven is de keuze gemaakt om regionale bedrijventerreinen te vrijwaren van bedrijfsfuncties uit een lagere milieucategorie (categorie 1 en 2) en bedrijfsfuncties die gemengd kunnen worden met andere functies (Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging, bij VNG Bedrijven en Milieuzonering, april 2007).

Het beleid wordt nog verder vormgegeven en uitgewerkt per regio in een Regionaal Programma Bedrijventerreinen. Deze RPB's zijn een vervolg op het Economisch Programmerings- en Ontwikkelingsdocument Bedrijventerreinen (EPO).

Er is een Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld waarin regels zijn opgenomen over de inhoud, toelichting of onderbouwing van bestemmingsplannen. Deze regels hebben betrekking op het hele provinciale grondgebied, delen of gebiedsgerichte thema's. De voorschriften in de ruimtelijke verordening zijnĀ gebaseerd op het streekplan. In de verordening staat onder andere dat bestemmingswijzigingen binnen de Ecologische Hoofd Structuur die de wezenlijke kenmerken of waarden significant aantasten niet worden toegestaan.