Plan: | Barnewinkel |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1070-vas1 |
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende bouwwerken, niet zijnde bedrijfswoningen.
Naast de algemene bouwregels van artikel 17 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 7.3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximale oppervlakte | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen en bijgebouwen | de ter plaatse van de aanduidingen 'maximum vloeroppervlakte; bruto (m2)' en 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | - er is maximaal één hoogte accent toegestaan. - het hoogte accent bevat een maximum oppervlakte van 10% van het totale maximum bebouwd oppervlak en een bouwhoogte van ten hoogste 22,50 meter. |
|
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 15 m speel- en klimtoestellen: 4 m (7.3) lichtmasten: 5 m vlaggenmasten: 6 m overig: 2 m |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 7.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen tot een bouwhoogte van 6 meter, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld en dit voor de omringende woningen geen onevenredige hinder oplevert.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het ingevolge artikel 7.1. maximaal toegelaten aantal hotelkamers, alsmede van het ingevolge artikel 7.1. maximaal toegelaten bruto vloeroppervlakte (m²) voor een conferentiecentrum en een restaurant, met dien verstande dat het ingevolge artikel 7.2. maximaal toegestane bruto vloeroppervlakte (m²) niet wordt overschreden.
Afwijkingen als bedoeld in sublid 7.4.1. kunnen alleen worden verleend voor zover geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan, de in het gebied voorkomende waarden niet onevenredig worden aangetast, wordt voorzien in een kwalitatief zorgvuldige inpassing in het landschap, indien nodig geacht met behulp van het aanbrengen van beplanting, er geen onevenredige (milieu)hinder voor de omgeving ontstaat, er geen onevenredige nadelige invloed ontstaat op de op de normale afwikkeling van het verkeer en in de parkeerbehoefte wordt voorzien, geen belemmeringen optreden als gevolg van het groepsrisico (in het kader van externe veiligheid) dat van toepassing is op de A50 en het beoogde stedenbouwkundige/ landschappelijke beeld niet onevenredig wordt aangetast.