Plan: | Barnewinkel |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1070-vas1 |
met de daarbij behorende bouwwerken en parkeervoorzieningen.
Naast de algemene bouwregels van artikel 17 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 5.3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximale oppervlakte/inhoud | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen, met uitzondering van bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen | - bouwvlak, met inachtneming van een maximale inhoud van 700 m³ per bedrijfswoning |
de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | |
Bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen | 50 m² | bijgebouw: 3 m | bijgebouw: 5 m overkapping: 3 m |
- bijgebouwen en overkappingen mogen niet voor de voorgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan worden opgericht (5.3b) - de afstand van bijgebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2,50 m (5.3a) - voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis meegeteld - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis toegestaan |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installati e: 15 m voor de uitoefening van het bedrijf noodzakelijke bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 10 m overig: 2 m |
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de straat of openbaar verblijfsgebied georiënteerde gevel(s) bedraagt ten hoogste 1 m |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 5.2 bepaalde dat bijgebouwen bij de bedrijfswoning niet voor de voorgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan mogen worden gebouwd, indien dit uit stedenbouwkundig oogpunt niet onaanvaardbaar is.
De niet bebouwde grond mag uitsluitend als bedrijfsterrein, tuin, groenvoorziening en/of parkeervoorziening worden gebruikt, met dien verstande dat het gebruik van niet-bebouwde grond voor het opslaan, storten of bergen van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten eveneens is toegestaan, mits dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden.