Plan: | Malkenschoten-Kayersmolen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1002-vas1 |
Voorliggend bestemmingsplan voorziet voor het bedrijventerrein Malkenschoten - Kayersmolen in een zonering conform de systematiek van de VNG-brochure 'Bedrijven en Milieuzonering' (2009). Hierbij is op perceelsniveau bepaald welke categorieën bedrijven zijn toegestaan. Daarnaast zijn delen van het bedrijventerrein gezoneerd in het kader van de Wet geluidhinder en daarmee voorzien van een 50 dB(A)-contour. Deze (dubbele) zonering is in voorliggend bestemmingsplan vertaald door middel van verschillende bestemmingen en aanduidingen:
In paragraaf 4.3.1 wordt ingegaan op de milieuzonering conform de VNG-brochure. Paragraaf 4.3.2 betreft de zonering in het kader van de Wet geluidhinder.
Algemeen
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door middel van milieuzonering. Onder milieuzonering wordt verstaan het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen:
Voor het bepalen van de aan te houden afstanden gebruikt de gemeente Apeldoorn de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is.
Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten, is mede afhankelijk van het omgevingstype. De richtafstanden van de richtafstandenlijst gelden ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk. Een rustige woonwijk is ingericht volgens het principe van de functiescheiding: afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor; langs de randen is weinig verstoring door verkeer. Vergelijkbaar met de rustige woonwijk zijn rustig buitengebied, stiltegebied en natuurgebied. Daarvoor gelden dan ook dezelfde richtafstanden.
Wanneer sprake is van het omgevingstype gemengd gebied kunnen de richtafstanden tussen milieubelastende en milieugevoelige functies met één afstandsstap verlaagd worden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. Een gemengd gebied is een gebied met een variatie aan functies; direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren ook tot het omgevingstype gemengd gebied. Gezien de aanwezige functiemenging of de ligging nabij drukke wegen kent het gemengd gebied al een hogere milieubelasting. Dat rechtvaardigt het verlagen van de richtafstanden met één stap. De richtafstand van 30 meter voor een bedrijf in milieucategorie 2 kan dan bijvoorbeeld worden verkleind tot 10 meter en de richtafstand van 100 meter voor een bedrijf in milieucategorie 3.2 kan verlaagd worden tot 50 meter. Uitzondering op het verlagen van de richtafstanden vormt het aspect gevaar: de richtafstand voor dat milieuaspect wordt niet verlaagd.
Onderstaande tabel geeft de relatie tussen milieucategorie, richtafstanden en omgevingstype weer.
milieucategorie |
richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk |
richtafstand tot omgevingstype gemengd gebied |
||
1 | 10 m | 0 m | ||
2 | 30 m | 10 m | ||
3.1 | 50 m | 30 m | ||
3.2 | 100 m | 50 m | ||
4.1 | 200 m | 100 m | ||
4.2 | 300 m | 200 m | ||
5.1 | 500 m | 300 m | ||
5.2 | 700 m | 500 m | ||
5.3 | 1.000 m | 700 m | ||
6 | 1.500 m | 1.000 m | ||
Richtafstanden conform VNG-brochure (bron: VNG-brochure 'Bedrijven en Milieuzonering', 2009) |
Het systeem van richtafstanden gaat uit van het principe van scheiding van functies: de richtafstandenlijst geeft richtafstanden tussen bedrijfslocatie en omgevingstype rustige woonwijk respectievelijk gemengd gebied. Binnen gebieden met functiemenging zijn milieubelastende en milieugevoelige functies die op korte afstand van elkaar zijn of worden gesitueerd. Bij gebieden met functiemenging kan gedacht worden aan stads- en wijkcentra, horecaconcentratiegebieden en woongebieden met kleinschalige c.q. ambachtelijke bedrijvigheid. Het kan gaan om bestaande gebieden met functiemenging en om gebieden waar bewust functiemenging wordt nagestreefd, bijvoorbeeld om een grotere levendigheid tot stand te brengen. Voor dergelijke gebieden is in de VNG-brochure een specifieke bedrijvenlijst opgenomen. Aangezien in voorliggend bestemmingsplan, gezien het karakter van het gebied, wordt uitgegaan van het principe van functiescheiding (bedrijven binnen een bedrijvenbestemming, woningen binnen een woonbestemming etc.), wordt niet deze specifieke lijst gebruikt, maar wordt uitgegaan van de 'standaard' lijst met bedrijfsactiviteiten en de daarbij geldende richtafstanden.
Milieuzonering Malkenschoten - Kayersmolen
Voor het bedrijventerrein Malkenschoten - Kayersmolen is inzichtelijk gemaakt welke bedrijfscategorieën (maximaal) kunnen worden toegestaan. Vanuit de woonbebouwing die aanwezig is in het plangebied en de omgeving ervan zijn indicatieve afstanden (zoals opgenomen in bovenstaande tabel) uitgezet. Hierbij is voor de woonbebouwing die ten noorden van het bedrijventerrein en ten westen van de Kayersdijk staat, uitgegaan van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. De eerstelijns bebouwing langs de Kayersdijk (gestapelde woningen in de Rivierenwijk) kan, gezien de ligging aan de Kayersdijk, worden aangemerkt als stedelijke woonomgeving. Voor deze woningen zou daarom voor het aspect geluid een correctie mogen worden toegepast ('gemengd gebied'). Voor de aspecten geur, stof en gevaar gelden de (niet gecorrigeerde) richtafstanden ten opzichte van een 'rustige woonwijk'. Omdat het aspect geluid voor het gezoneerde bedrijventerrein Kayersdijk is gereguleerd door middel van de 50 dB(A)-contour rond het terrein, is voor deze woningen uitgegaan van het omgevingstype 'rustige woonwijk', vanwege de aspecten geur, stof en gevaar. Voor de woningen die in de groene wig zijn gesitueerd is, gezien de sterke mix aan functies hier voorkomt, uitgegaan van het omgevingstype 'gemengd gebied'. De woningen ten zuiden van de rijksweg A1 zijn ook meegenomen als 'gemengd gebied'.
Op het bedrijventerrein zelf bevindt zich een aantal bedrijfswoningen. Voor deze woningen kan worden uitgegaan van een hogere toegestane milieubelasting dan voor reguliere woningen, maar het is niet in alle gevallen realistisch om (zeer) zware bedrijven op korte afstand van bedrijfswoningen te vestigen. In de VNG-brochure is aangegeven dat (nieuwe) gevoelige functies, zoals bedrijfswoningen, in het algemeen niet gewenst zijn in gebieden waar bedrijven uit categorie 3.2 en hoger zijn toegestaan. Op basis hiervan is besloten om de bedrijfswoningen die in clusters op het bedrijventerrein zijn gegroepeerd, mee te nemen bij het bepalen van de zonering. Voor deze woningen is bepaald dat bedrijvigheid in categorie 3.1 op 10 meter afstand acceptabel is. De richtafstanden voor 'gemengd gebied' zijn voor deze woningen derhalve nogmaals met één stap verkleind (categorie 3.1 op 10 meter, categorie 3.2 op 30 meter enzovoorts). Individuele bedrijfswoningen, die niet in 'clusters' zijn gegroepeerd, zijn niet meegenomen als gevoelige functie, met name gezien de zware bedrijvigheid die in de huidige situatie al rondom deze woningen is gevestigd.
Vanuit de aanwezige gevoelige functies (woningen) zijn indicatieve cirkels uitgezet. Op basis van het gemeentelijk beleid is bepaald dat in het plangebied bedrijvigheid van categorie 5 en hoger niet wordt toegestaan. In de huidige situatie komt dergelijke zware bedrijvigheid niet voor in het plangebied. Bovendien biedt de realisering van een nieuw bedrijventerrein aan de zuidzijde van de A1 naar verwachting betere mogelijkheden om dergelijke bedrijven te vestigen. Op onderstaande afbeelding zijn de indicatieve cirkels vanuit de woningen uitgezet. De cirkels zijn vertaald in een theoretische zonering.
De theoretische zonering die op voorgaande afbeelding is opgenomen, is vertaald in een concrete zonering op perceelsniveau. De bestaande kadastrale grenzen vormen hierbij de grens tussen de verschillende zones met bedrijvigheid.
Uit bovenstaande afbeelding (waarvan een vergrote versie als bijlage 2 bij deze toelichting is opgenomen) kan worden afgeleid dat bedrijven in milieucategorie 1 t/m 4.2, met inachtneming van de richtafstanden, in principe rechtstreeks kunnen worden toegestaan op het bedrijventerrein. De concrete zonering op perceelsniveau, zoals die in de afbeelding is opgenomen, is vertaald op de verbeelding van het bestemmingsplan. De zonering is hier door middel van aanduidingen met maximale milieucategorieën opgenomen.
Bestaande bedrijven
Malkenschoten - Kayersmolen is een bestaand bedrijventerrein waarop in de loop der jaren bedrijven in verschillende milieucategorieën zijn gevestigd. De bestaande bedrijven op het bedrijventerrein zijn zeer verschillend van omvang. Ook de mate van hinder die zij veroorzaken loopt sterk uiteen. De milieucategorie varieert van 1 tot en met 5.1. In de huidige situatie is een aantal bedrijven op een locatie gevestigd waardoor de bedrijven formeel niet passen binnen de nieuwe bestemming, omdat ze niet in de toegestane milieucategorie vallen. De betreffende bedrijven zijn echter door middel van de omgevingsvergunning/milieuregelgeving zodanig in hun activiteiten beperkt, dat hinder naar de omliggende woningen beperkt blijft.
Het uitgangspunt is dat alle bestaande bedrijven positief worden bestemd. De bedrijven die niet passen binnen de nieuwe milieuzonering, zijn daarom voorzien van een specifieke aanduiding, waardoor zij hun activiteiten op de huidige locatie voort kunnen zetten. In de volgende tabel is een overzicht opgenomen.
Bedrijf | Type bedrijf | Milieucategorie | |
Plaatijzerindustrie b.v. | Tank- en reservoirbouwbedrijf (SBI-code 2529, 3311) |
5.1 | |
Weweler Nederland b.v. | Auto-onderdelenfabriek (SBI-code 293) |
4.1 | |
Gebr. van Gerrevink | Recyclingbedrijf (SBI-code 4677 - overige groothandel in afval en schroot, bedrijfsoppervlak > 1.000 m2) |
4.2 |
Lijst van toegelaten bedrijfstypen
Als bijlage bij de regels is een Lijst van toegelaten bedrijfstypen opgenomen. Als een bedrijf zich op een bepaalde locatie in het plangebied wil vestigen, wordt getoetst of het bedrijf in de toegestane milieucategorie valt. Daarnaast wordt getoetst of het type bedrijf is opgenomen in de Lijst van toegelaten bedrijfstypen. Bedrijvigheid die niet voorkomt op de Lijst van toegelaten bedrijfstypen, maar die daarmee gelijk te stellen is, is toelaatbaar via een omgevingsvergunning voor het afwijken.
De Lijst van toegelaten bedrijfstypen bestaat uit een selectie uit de VNG-bedrijvenlijst, die is afgestemd op de specifieke mogelijkheden en de gewenste invulling en de beoogde beeldkwaliteit van het bedrijventerrein. Uitgesloten van vestiging zijn (op enkele uitzonderingen na) activiteiten als landbouw, grond- en delfstoffenwinning, energieproductie, detailhandel en sociaal-culturele en recreatieve voorzieningen. Daarnaast zijn fysiek op deze locatie 'onmogelijke' activiteiten uit de lijsten verwijderd.
Bedrijfs- en burgerwoningen
De bestaande bedrijfs- en burgerwoningen in het plangebied worden positief bestemd. Doordat bij de zonering van het bedrijventerrein rekening is gehouden met de aanwezige burgerwoningen, wordt voorkomen dat de woonsituatie verslechtert. Nieuwe bedrijfswoningen zijn slechts toelaatbaar door middel van een omgevingsvergunning voor het afwijken. Als voorwaarde geldt onder meer dat de omliggende bedrijven niet in hun mogelijkheden mogen worden beperkt.
Algemeen
De bedrijventerreinen Malkenschoten en Kayersmolen zijn bij Koninklijk Besluit gedeeltelijk gezoneerd in het kader van de Wet geluidhinder. De wijziging van de Wet geluidhinder per 1 januari 2007, een aantal uitspraken van de Raad van State en de wijziging van de Wet geluidhinder per 31 maart 2010 (ingevolge de Crisis- en Herstelwet) hebben nieuwe inzichten opgeleverd voor wat betreft het begrip 'industrieterrein' (gezoneerd bedrijventerrein). In de Wet geluidhinder is voor industrieterrein het volgende begrip opgenomen: 'een terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken'. De betreffende inrichtingen (zogenaamde 'grote lawaaimakers') zijn opgenomen in het Besluit omgevingsrecht (Bor), bijlage I, onderdeel B.
Op de volgende afbeelding zijn de bestaande industrieterreinen met bijbehorende zonegrenzen aangegeven. Op dit moment zijn slechts twee geluidzoneringsplichtige inrichtingen aanwezig: Plaatijzerindustrie (Kayersmolen) en de Edese Beton Centrale EBC (Malkenschoten).
Op grond van artikel 41 van de Wet geluidhinder kan in een bestemmingsplan de begrenzing van een gezoneerd bedrijventerrein worden gewijzigd. De geluidzone die bij het gezoneerde bedrijventerrein behoort, wordt (voor zover die binnen het plangebied valt) ook in het bestemmingsplan vastgelegd. In de huidige situatie is het gehele bedrijventerrein Malkenschoten gezoneerd in het kader van de Wet geluidhinder. De grootschalige kantoren die in het zuidwestelijk deel van het plangebied zijn gesitueerd, maken daardoor deel uit van het gezoneerde bedrijventerrein. Gezien de beperkte geluidhinder die deze kantoren veroorzaken, is ligging op een gezoneerd bedrijventerrein niet voor de hand liggend. Daarnaast is in de huidige situatie op een aantal locaties op het oostelijk deel van bedrijventerrein Malkenschoten sprake van een (beperkte) overschrijding van de 50 dB(A)-contour.
Om deze redenen is onderzoek verricht naar dezonering van delen van het bedrijventerrein en aanpassing van de geluidzone. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in het akoestisch onderzoek Wijziging zone industrieterrein Malkenschoten (Know How Acoustics, 26 juli 2010). Dit onderzoek is als bijlage bij deze toelichting opgenomen.
Onderzoeksresultaten
Kayersmolen
Voor het noordelijk deel van bedrijventerrein Kayersmolen-Zuid, dat samen met het zuidelijk deel van Kayersmolen-noord is gezoneerd, verandert er niets. Op dit gedeelte van het bedrijventerrein worden geluidzoneringsplichtige inrichtingen in voorliggend bestemmingsplan dan ook toegestaan. De zonegrens (50 dB(A)-contour) wijzigt niet en is daarom één op één overgenomen in dit bestemmingsplan.
Malkenschoten
Ten behoeve van voorliggend bestemmingsplan is akoestisch onderzoek verricht. In dit onderzoek is de grens van het industrieterrein (het gedeelte van het bedrijventerrein waar geluidzoneringsplichtige inrichtingen worden toegestaan) opnieuw bepaald. Het gedeelte van het bedrijventerrein Malkenschoten ten westen van de Oude Apeldoornseweg (i.c. het TNO-terrein, Achmea en Philips) zijn daarbij gedézoneerd. De inrichtingen die op dit gedeelte van het bedrijventerrein aanwezig zijn, hebben met name een kantoor- of researchfunctie. De impact op de omgeving qua geluid is klein. Via de omgevingsvergunning zijn er voldoende mogelijkheden om geluidhinder van deze inrichtingen te beperken. Het opnemen van een 50 dB(A)-contour (behorende bij een gezoneerd bedrijventerrein) is daarvoor niet noodzakelijk.
Op basis van de nieuwe grens van het industrieterrein en het actuele zonebeheermodel is een nieuwe ligging van de 50 dB(A)-contour voorgesteld. In verband met bestaande zoneoverschrijdingen is de zonegrens aan de noordzijde van het industrieterrein aangepast. De overschrijdingen zijn overigens reeds zoveel mogelijk gereduceerd door actief zonebeheer in combinatie met de herziening van de geluidsruimte binnen de mogelijkheden die de milieuwetgeving biedt. De nieuwe zone biedt de aanwezige en eventueel nieuw te vestigen bedrijven voldoende geluidruimte, zonder dat de belangen van woningen in de omgeving van het industrieterrein onevenredig worden geschaad. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidbelasting vanwege het industrieterrein de voorgenomen 50 dB(A)-contour niet overschrijdt. Deze 50 dB(A)-contour is daarom in voorliggend bestemmingsplan vertaald in een nieuwe zonegrens. De gronden tussen het gezoneerde bedrijventerrein en de 50 dB(A)-contour hebben daartoe de aanduiding 'geluidzone - industrie' gekregen.
Door de voorgenomen wijziging van de zone komen één woning (Oude Apeldoornseweg 53) en 16 woonwagenstandplaatsen (Malkenschoten 60 t/m 88), die voorheen buiten de zone lagen, binnen de zone te liggen. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidbelasting van alle woonwagenstandplaatsen, ondanks de situering binnen de 50 dB(A)-contour, onder de voorkeurswaarde van 50 dB(A) ligt. Voor deze woonwagenstandplaatsen hoeven derhalve geen hogere waarden te worden vastgesteld. De geluidbelasting van de woning Oude Apeldoornseweg 53 bedraagt blijkens het akoestisch onderzoek 52 dB(A). Voor deze woning wordt een ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van 55 dB(A) vastgesteld conform artikel 45 van de Wet geluidhinder. Voor de woningen die reeds bij eerdere zonevaststelling in de zone van het industrieterrein aanwezig waren, worden geen hogere waarden vastgesteld. De ten hoogste toelaatbare geluidbelasting op deze woningen bedraagt ingevolge artikel 57 lid 1a van de Wet geluidhinder 55 dB(A).
Vertaling in het bestemmingsplan
De nieuwe grens van het industrieterrein Malkenschoten en de nieuwe zonegrens (de 50 dB(A)-contour) zijn vertaald in voorliggend bestemmingsplan. Op het gedeelte van het bedrijventerrein dat is gezoneerd, zijn geluidzoneringsplichtige inrichtingen expliciet toegestaan (bestemming 'Bedrijventerrein - 1'); op de gedézoneerde gedeelten is de vestiging van geluidzoneringsplichtige inrichtingen uitgesloten. De nieuwe geluidzone is als gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' opgenomen op de verbeelding en in de regels. De geluidzone ligt, overeenkomstig de Wet geluidhinder, niet op het gezoneerde bedrijventerrein zelf, maar op de gronden tussen het bedrijventerrein en de 50 dB(A)-contour. Ter plaatse van deze geluidzone is nieuwbouw van geluidgevoelige gebouwen niet toegestaan.
Onderzoek motortrial-terrein
Een perceel aan de zuidzijde van de Paramariboweg (tussen de Paramariboweg en de A1) is in gebruik bij een motortrial-vereniging. De inrichting bevindt zich op het gezoneerde bedrijventerrein Malkenschoten. Ingevolge het vigerende bestemmingsplan hebben de gronden echter een agrarische bestemming. Omdat het wenselijk is om de activiteiten van de motortrial-vereniging positief te bestemmen, is akoestisch onderzoek verricht om te bepalen of aan de geluidnormen kan worden voldaan. Dit onderzoek (akoestisch onderzoek Trial Club, Know How Acoustics, 23 december 2010) is als bijlage opgenomen.
In het onderzoek is geconcludeerd dat de geluidbelasting van de motortrial-vereniging, onder representatieve bedrijfsomstandigheden, op de zonegrens maximaal 37 dB(A) bedraagt. Op de bewakingspunten ter plaatse van de woningen in de zone bedraagt de geluidsbelasting ten hoogste 38 dB(A). De geluidsruimte van het motortrial-terrein leidt niet tot een zone-overschrijding of een overschrijding ter plaatse van de woningen in de zone. Ter plaatse van de woningen buiten het industrieterrein treden daarnaast geen hogere maximale geluidsniveaus op dan 47 dB(A). Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de aanbevolen grenswaarden van 70 en 65 dB(A) in de dag- en avondperiode. In de nachtperiode wordt de inrichting niet gebruikt. Geconcludeerd is dat er uit akoestisch oogpunt geen belemmeringen zijn voor het gebruik van het terrein als motortrial-terrein. Voor het terrein is in voorliggend bestemmingsplan daarom de bestemming 'Sport' opgenomen met de aanduiding 'specifieke vorm van sport - motortrialterrein'.