direct naar inhoud van 2.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Malkenschoten-Kayersmolen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1002-vas1

2.3 Gemeentelijk beleid

2.3.1 Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie Apeldoorn 2020

Door de gemeente Apeldoorn is de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie Apeldoorn 2020 opgesteld (april 2000). Deze visie is tot stand gekomen in samenwerking en afstemming met de disciplines Ruimtelijke Ordening, Wonen, Groen, Mobiliteit, Economische Zaken, Grondbedrijf en Projectontwikkeling en met de diensten die verantwoordelijk zijn voor de sociale en culturele onderdelen. De Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie biedt een integraal kader voor de fysiekruimtelijke relevante aspecten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1002-vas1_0005.jpg"

De Raamnota Apeldoorn (vastgesteld door de gemeenteraad op 26 maart 1998), die als uitgangspunt voor de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie Apeldoorn 2020 heeft gediend, doet uitspraken over de gewenste en bestaande ruimtelijke kwaliteit en de ruimtelijke hoofdstructuur van de stad. Samen met de stadsfora zijn de conclusies in de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie Apeldoorn 2020 gepresenteerd in de vorm van een vijftal ambities. Dit zijn de overkoepelende principes van het plan, waarop wordt teruggevallen als het gaat om het formuleren van het programma van wonen, werken en voorzieningen. Ook de visie als ruimtelijk concept voor de toekomstige ontwikkeling van de stad en het landschap wortelt erin. De vijf overkoepelende principes van de ruimtelijke ontwikkelingsvisie zijn hierna weergegeven.

  • De groene mal, embleem voor het versterken van het groene imago van Apeldoorn.
  • Apeldoorn regiocentrum, versterking van de positie als woon-, werk- en voorzieningencentrum in de Stedendriehoek.
  • Differentiatie van het bestaand stedelijk gebied, een rijk geschakeerd aanbod voor een gevarieerde vraag.
  • Zorgvuldig ruimtegebruik, verdichten en verdunnen in het stedelijk netwerk met versterking van de kansen voor fiets en HOV.
  • Koesteren van de omgevingskwaliteit, werken aan leefbaarheid op alle schaalniveaus en in diverse sectoren tegelijk.


Aan de hand van de thema's groen, voorzieningen, wonen, werken en verkeer zijn ten aanzien van het voorgaande conclusies getrokken. Voor het bedrijventerrein Malkenschoten - Kayersmolen is het navolgende van belang.

  • Op het bedrijventerrein zijn enkele bestaande laanstructuren, een beek en één bijzondere plek aanwezig. Aangegeven wordt dat oude boslanen en linten van belang zijn voor het structurerend groen op het niveau van de stad. Daarnaast wordt gestreefd naar het herstel van het sprengen- en bekensysteem bij ontwikkeling van locaties voor wonen en werken.
  • In het plangebied is een bestaand sport- en recreatieterrein aanwezig. Een deel hiervan is aangewezen als een ontwikkelings-/herstructureringsgebied.
  • De wig die wordt gevormd door de Malkenschoten, de Oude Apeldoornseweg en de Zwaanspreng is een locatie waarop een ontwikkeling/herstructurering in de vorm van appartementen wordt beoogd.
  • Malkenschoten - Kayersmolen is grotendeels aangeduid als een bestaand bedrijventerrein, waarbij in het westelijk deel tevens sprake is van kantoren. Een aantal gebieden binnen het bedrijventerrein is aangewezen als ontwikkelings- en herstructureringsgebied. Het gaat hierbij om de revitalisering van het Visionpark langs de A1 en het herstructureren van de kanaalzone. Voor de herstructurering van de kanaalzone is het streven erop gericht om wonen en werken met elkaar te verzoenen. Dit kan worden bereikt door ruimte te zoeken voor onder andere kleinschalige bedrijvigheid.
  • De Laan van Malkenschoten en de Kayersdijk zijn opgenomen als wegen waarbij ontwikkeling/herstructurering wordt nagestreefd.

2.3.2 Detailhandelsbeleid

Door de gemeente Apeldoorn is de Detailhandelsvisie Apeldoorn opgesteld (juni 2003). Het doel van de detailhandelsvisie is te komen tot een sterke en evenwichtige detailhandelsstructuur, zowel vanuit het oogpunt van de consument als vanuit de optiek van het bedrijfsleven. De visie beoogt daarmee het bepalend beleid te zijn voor de uitwerking van (deel-)plannen op wijk- en buurtniveau en voor het opstellen en wijzigen van bestemmingsplannen.


Met betrekking tot het bestemmingsplan zijn met name de uitgangspunten met betrekking tot grootschalige en perifere detailhandel van belang. In algemene zin is de ontwikkeling van winkelruimte voor grootschalige, niet volumineuze, detailhandel op perifere locaties niet gewenst. Voor deze formules kan in veel gevallen in het (boven)regionale centrum (het centrum van Apeldoorn) ruimte worden gevonden. Vestiging van grootschalige winkelformules kan in een aantal gevallen, op basis van onder andere verkeers- en stedenbouwkundige aspecten, vraagtekens oproepen of er daadwerkelijk sprake is van een kwalitatieve versterking van de binnenstad. Vestiging van grootschalige detailhandel buiten het centrum wordt op voorhand derhalve niet afgewezen.


Voor perifere detailhandel kan voor Apeldoorn de volgende beleidslijn worden opgesteld.

  • Detailhandel in auto's, boten, caravans, fietsen en brandgevaarlijke artikelen op een van de bedrijventerreinen in Apeldoorn (binnen de snelwegen).
  • Volumineuze detailhandel (bouwmarkten, tuincentra, etc.) gelijkmatig verspreiden over de kern Apeldoorn, aansluitend aan stedelijk gebied.
  • Detailhandel in woninginrichting in centrumgebieden en in een thematisch winkelgebied gericht op wonen.


Vanuit de markt zijn diverse initiatieven gekomen om het stadscentrum van Apeldoorn te versterken. Binnen Apeldoorn is een aantal locaties voorzien waarop het winkelaanbod kan worden uitgebreid.


In het kader van de nota Perifere en Grootschalige detailhandel Apeldoorn (januari 2008) is een integraal onderzoek ten aanzien van de mogelijkheden voor perifere en grootschalige detailhandel in Apeldoorn verricht. Dit onderzoek heeft geen gevolgen voor het plangebied van het bestemmingsplan 'Malkenschoten - Kayersmolen'. Binnen het plangebied ligt een tuincentrum aan de Malkenschoten. Verder zijn binnen het plangebied geen locaties voor perifere en grootschalige detailhandel aanwezig of voorzien.

2.3.3 Apeldoorn Duurzaam

De nota 'Apeldoorn Duurzaam' (december 2001) geeft een uiteenzetting van het begrip duurzame ontwikkeling zoals de gemeente Apeldoorn dat opvat, plus een aanzet voor omzetting van het streven naar duurzaamheid in beleidsinstrumenten en projecten. De fysieke duurzaamheid krijgt in Apeldoorn gestalte door drie dragende principes in praktijk te brengen: de groene mal, verdichten en verdunnen en de energieneutrale stad.

Dit houdt onder andere in dat ruimte voor groen wordt gezocht. Er worden daarnaast markante verschillen gecreëerd tussen het landelijk en stedelijk gebied, waarbij de gebundelde verstedelijking gepaard gaat het met behoud van het groene karakter. Energie vormt een verbindende schakel bij stedelijke vernieuwing, bedrijventerreinen en economische ontwikkeling in de vorm van onder andere besparen, duurzame bronnen en efficiency. Bedrijven kunnen gezamenlijk sterker staan op het gebied van duurzaamheid. Economische en milieutechnische winst is te behalen door voorzieningen, zoals de installatie van energievoorzieningen en diensten, te delen.


Ter versterking van de economische structuur zet Apeldoorn in op ICT, milieutechnologie, kennisintensieve diensten, kantoorontwikkeling, ruimte-intensieve bedrijvigheid, cultuur, recreatie en verantwoord ondernemen. Het Businesspark Apeldoorn in Apeldoorn-Zuid, dat binnen het plangebied van het bestemmingsplan Malkenschoten - Kayersmolen ligt, is een van de locaties die daar plaats voor bieden.

2.3.4 Nota uitgiftebeleid snippergroen (2008)

Stukken openbaar groen die niet van algemeen belang zijn, komen in aanmerking voor uitgifte aan burgers. De uitgifte kan plaatsvinden binnen het stedelijk gebied van de gemeente Apeldoorn, met uitzondering van de bedrijventerreinen. Aangezien het plangebied voor het bestemmingsplan 'Malkenschoten - Kayersmolen' voornamelijk een bedrijventerrein betreft, is uitgifte van snippergroen op deze locatie niet aan de orde. Daarentegen zijn binnen het plangebied enkele stroken met woonbebouwing aanwezig waarbij, onder de voorwaarden zoals gesteld in de nota, uitgifte van snippergroen mogelijk is.


Bij herziening van bestemmingsplannen heeft dit altijd een doorwerking op de uitgiftekaarten die de gemeente Apeldoorn hanteert, omdat bestemmingen veranderen en daarmee ook de uitgiftemogelijkheden.

2.3.5 Verkeersbeleid

Het gemeentelijk verkeersbeleid is vastgelegd in de Verkeersvisie 2010 – 2020 (vastgesteld juli 2009). Hierin heeft de gemeente een aantal doelen vastgesteld. De gemeente wil de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid behouden en liefst nog vergroten. Enerzijds zijn dit doelen die zijn uitgedrukt in cijfers, anderzijds zijn dit doelen in de vorm van ervaringen van bewoners en gebruikers. De gemeente faciliteert alle vervoerswijzen en probeert de kennis van de reiziger over de verschillende mogelijkheden te vergroten. Het doel voor verkeersveiligheid is een reductie van 35% van het aantal ongevallen in 2020 ten opzichte van 2002. Om dit doel te bereiken wordt ingezet op het veiliger en herkenbaarder maken van de infrastructuur en gedragsbeïnvloeding van de verkeersdeelnemers.

Het autoverkeer wordt gebundeld op hoofdwegen. De hoofdwegen verbinden stadsdelen met elkaar, de snelwegen en de rest van de wereld. Woongebieden worden ingericht als verblijfsgebieden, met een maximum snelheid van 30 km per uur. Daar moet de overlast van autoverkeer zo veel mogelijk worden beperkt.

De gemeente streeft goede voetgangersvoorzieningen na. Bij het station en in de binnenstad worden speciale veilige voorzieningen voor voetgangers aangeboden. Op andere plaatsen wordt een basisniveau aan voorzieningen aangeboden. De gemeente blijft inzetten op goede fietsenstallingen en fietsdoorstroomassen: snelle aantrekkelijke fietsroutes, waar je als fietser snel, comfortabel en veilig kunt fietsen. Alle inwoners van Apeldoorn moeten gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer. De bus speelt hierin een belangrijke rol. De bussen sluiten aan op de treinen van de Nederlandse Spoorwegen. De taxibus wordt ingezet als aanvulling op de behoeften van de gebruiker.

Er worden drie categorieën hoofdwegen onderscheiden: de Ring; de radialen en de centrumring; de overige hoofdwegen. De Ring is de belangrijkste verdeler van het verkeer in de stad. Het autoverkeer krijgt hier de hoogste prioriteit. De radialen en de centrumring hebben als doel het bieden van een snelle route naar en om het centrum heen, met name om de parkeergarages snel te kunnen bereiken en verlaten. Naast de hoofdwegen zijn er de verblijfsgebieden. In verblijfsgebieden wordt voornamelijk gewoond. Gemengde functies hebben hier een plek: verkeer, spelende kinderen, fietser en voetgangers. In het buitengebied wordt het verkeer ook gebundeld op een aantal hoofdwegen waar een maximum snelheid geldt van 80 km per uur. De verblijfsgebieden in het buitengebied worden autoluw ingericht met een maximumsnelheid van 60 km per uur. De Kayersdijk, Laan van Malkenschoten en Arnhemseweg zijn in de verkeersvisie benoemd als hoofdwegen. De Arnhemseweg is tevens een fietsdoorstroomas.

De parkeernormen zijn vastgesteld in de Parkeernota (geactualiseerd oktober 2004). De gemeente stelt geen maximum aan het aantal parkeerplaatsen bij woningen, de parkeernorm geeft aan wat in ieder geval aangelegd moet worden. Op bedrijventerreinen wordt de parkeernorm gehanteerd als minimumnorm, met een maximaal toegestane overschrijding van 10%.

2.3.6 Beleidsvisie Externe Veiligheid Apeldoorn

De gemeente Apeldoorn wil haar burgers en bedrijven een veilige leef- en werkomgeving bieden. In die zin draagt zij een belangrijke verantwoordelijkheid als het gaat om externe veiligheid. Om invulling te geven aan die verantwoordelijkheid heeft de gemeente externe veiligheidsbeleid geformuleerd. Het doel hiervan is om duidelijk te maken welke externe veiligheidsrisico's in de gemeente Apeldoorn aanwezig zijn en hoe met deze toekomstige risico's om dient te worden gegaan. Dit betekent dat onder meer invulling wordt gegeven aan de wettelijke verplichting om het groepsrisico en het plaatsgebonden risico te overwegen bij het nemen van besluiten.


De gemeente Apeldoorn kent voor wat betreft het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) 37 risicobronnen. Enkele risicoveroorzakende inrichtingen bevinden zich op de bedrijventerreinen van de gemeente Apeldoorn, maar het merendeel bevindt zich verspreid over het grondgebied van de gemeente en is derhalve niet specifiek te herleiden tot één of meer industriegebieden. In Apeldoorn is geen spoorwegemplacement. Het Station Apeldoorn is een doorgaand spoor, er wordt niet gerangeerd met goederen.

Apeldoorn heeft één knelpunt waarbij binnen de contour van het plaatsgebonden risico (PR) een kwetsbaar object is gelegen. Dit knelpunt ligt niet binnen het plangebied. Daarnaast is er een beperkt aantal knelpunten met contouren van het plaatsgebonden risico in de projecteerde situatie. Verder heeft Apeldoorn een beperkt aantal knelpunten met de personendichtheid in het invloedsgebied (groepsrisico) in de huidige situatie alsmede in de toekomstige (geprojecteerde) situatie.

Het vervoer van gevaarlijke stoffen binnen de gemeente vindt plaats over de weg, het spoor en ondergrondse buisleidingen. Ten aanzien van het transport over de weg en door buisleidingen bestaan geen risicovolle aandachts- of knelpunten. Routering van gevaarlijke stoffen is in Apeldoorn niet nodig.


Op basis van de beleidsvisie kan worden bepaald wat de ambities van de gemeente op het gebied van externe veiligheid zijn. Hierbij zal ook worden bezien in hoeverre maatregelen op het gebied van ruimtelijke ordening (vastleggen externe veiligheid in bestemmingsplannen) noodzakelijk zijn.

2.3.7 Uitvoeringsnota Geluid 2005-2009

De gemeente Apeldoorn heeft de ambitie om ongewenste milieusituaties te saneren en voor de toekomst het milieubelang duidelijker te betrekken bij de planontwikkeling voor wonen, werken en verkeer. Voor het aspect geluid zijn ambities en handvatten opgenomen in de Uitvoeringsnota Geluid.


Met betrekking tot het wegverkeerslawaai en het spoorweglawaai zijn geen ambities geformuleerd voor het plangebied 'Malkenschoten - Kayersmolen'. Bedrijventerrein Malkenschoten - Kayersmolen wordt in de uitvoeringsnota genoemd als een gezoneerd industrieterrein. Bedrijven op een gezoneerd industrieterrein mogen op de zonegrens gezamenlijk niet meer dan 50dB(A) produceren. Om de totale geluidsbelasting te kunnen bepalen zijn de geluidsbronnen van alle bedrijven ondergebracht in een rekenmodel.

Toekomstige geluidshinder dient te worden voorkomen. Daarom is door de gemeente Apeldoorn een handreiking Geluid in bestemmingsplannen en projecten opgesteld. De handreiking geeft aanwijzingen voor het maken van keuzes met betrekking tot geluid in ruimtelijke plannen of projecten. Ook geeft de handreiking mogelijke maatregelen en oplossingen om overschrijding van de geluidsnormen te voorkomen.

2.3.8 Geurbeleid

Het geurbeleid van de gemeente Apeldoorn komt tot uiting in de 'Handreiking geurbeleid en milieuvergunningen' (maart 2004) en de 'Beleidsnotitie Industrieel Geurbeleid Apeldoorn' (april 2004).


Een nieuwe woonlocatie, of een anderszins geurgevoelige bestemming, kan op een zodanige afstand van stankbronnen (en andersom) worden gepland, dat geen of slechts acceptabele mate van hinder te verwachten is. Indicaties voor aan te houden afstanden met betrekking tot een bedrijventerrein zijn onder meer te ontlenen aan vergelijkbare activiteiten of bedrijven uit de VNG-publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering'. In bijzondere situaties kan maatwerk nodig zijn, waarbij diverse vormen van geuronderzoek kunnen worden uitgevoerd. Van de VNG-publicatie mag slechts worden afgeweken indien dit niet leidt tot een milieuhygiënisch onwenselijke situatie.


Gezien het type bedrijven dat in Apeldoorn is gevestigd, alsmede het aantal ontvangen klachten omtrent stankoverlast, is een lokaal gemeentelijk geurbeleid slechts voor een handvol bedrijven van toepassing. Als voorbeeld kan worden gedacht aan enkele bedrijven in Apeldoorn die vallen in de branche kunststofverwerkende industrie. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat in Apeldoorn geen echte geurproblematiek voorkomt.

2.3.9 Woonbeleid

In de woonvisie Wonen in Apeldoorn 2010 (2002) schetst de gemeente Apeldoorn haar visie op Apeldoorn als woonstad. Deze visie is doorvertaald in instrumenten die worden gehanteerd om het beleid in praktijk te brengen, te weten: de woonatlas, het woningbouwprogramma en het prestatiecontract met corporaties. Tussentijds wordt de woonvisie bijgestuurd en aangevuld op basis van tussentijdse resultaten en mogelijk veranderende inzichten en ontwikkelingen. In 2007 is de woonvisie uit 2002 geactualiseerd. Voor twee van de zeven thema's, die ook in de voorgaande woonvisie werden genoemd, is een nieuwe visie opgesteld. De nieuwe visie richt zich met name op de kernvoorraad en de wachttijden voor woningen.


Voor de thema's doelgroepen, kwaliteit van de bestaande woningvoorraad, bouwproductie, kloof tussen huur en koop en consumentgericht bouwen is sprake van een hernieuwde focus. Deze thema's zijn op basis van de huidige woningmarkt geactualiseerd.


In de woonvisie wordt het beleid ten aanzien van het wonen en de woonomgeving geformuleerd. Een hulpmiddel bij de realisatie van wijkvernieuwingsplannen is de Woonatlas 2005, waarin de huidige situatie en de gewenste ontwikkeling van de woningvoorraad per stadsdeel zijn weergegeven. De woonatlas heeft tot doel de transformatie van de woningvoorraad op locatieniveau aan te sturen.


In de woonatlas is het stedelijk gebied van Apeldoorn opgedeeld in acht stadsdelen. Het bedrijventerrein Malkenschoten - Kayersmolen is grotendeels opgenomen in het stadsdeel 'Zuid'. In de woonatlas is de structuurplankaart van Apeldoorn opgenomen. Op deze kaart is aangegeven dat in de toekomst voor de wig tussen de woonwijk Rivierenkwartier, Oude Beekbergerweg en de Malkenschoten appartementen worden beoogd. Met betrekking tot het plangebied worden verder geen specifieke beleidsuitgangspunten vermeld. Algemeen geldt dat bij de nadere uitwerking van het woningbouwprogramma bijzondere aandacht wordt gegeven aan de ontwikkeling van duurdere huur- en koopwoningen en de realisatie van stadswoningen op de daarvoor geschikte locaties in de dure koopsector. Een klein deel van het plangebied (de westrand van het plangebied) is opgenomen in het stadsdeel 'Zuid-West'. Met betrekking tot het plangebied worden geen concrete uitgangspunten genoemd.


De woonatlas geeft inzicht in de dragende structuren van het stadsdeel Zuid. Voor het plangebied geldt dat binnen de grenzen bestaande en beoogde sportvoorzieningen en bestaande en toekomstige recreatievoorzieningen aanwezig zijn. Hiermee wordt gedoeld op het kinderparadijs, het sportcomplex en de modelsportvereniging/crossvereniging. De Kayersdijk en de Laan van Malkenschoten zijn aanduid als congestievrije ontsluitingsweg. De Oude Apeldoornseweg/Oude Beekbergerweg is een doorstroomas van het fietsnetwerk.

2.3.10 Revitalisering bedrijventerreinen

Een aantal van de Apeldoornse bedrijventerreinen vertoont zichtbare kenmerken van veroudering, zowel in de openbare ruimte als op de private percelen. De bedrijventerreinen maken deel uit van het stedelijk weefsel van de stad, waardoor de (toekomstige) ruimtelijke kwaliteit van de terreinen en de relatie tussen de terreinen en hun omgeving van groot belang is. Om te voorkomen dat de vitaliteit en ruimtelijke kwaliteit van de bedrijventerreinen terugloopt, zijn maatregelen vereist. Voor een aantal bedrijventerreinen is revitalisering derhalve gewenst.


Voor het bedrijventerrein Kayersmolen is, in combinatie met het bedrijventerrein Kuipersveld, een eerste verkenning verricht naar de mogelijkheden voor revitalisering. In deze verkenning (juni 2007) zijn de knelpunten geïnventariseerd en zijn oplossingsscenario's aangegeven, waarbij ook een indicatieve financiële onderbouwing is gemaakt. Het blijkt dat de problematiek zowel in de openbare ruimte als op privéterrein (te dichte bebouwing, leegstand, beeldkwaliteit) speelt.


Om voldoende effect te bereiken van de inzet van (financiële) middelen in de openbare ruimte, dienen tevens maatregelen te worden genomen op de bedrijfspercelen zelf. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan sanering, opheffing van leegstand, kavelruil en herontwikkeling. Om de revitalisering een duurzaam karakter te verschaffen, kunnen parkmanagementorganisaties worden opgericht, die er samen met de gemeente voor zorg dragen dat de bedrijventerreinen bij de tijd blijven.

2.3.11 Apeldoorns Waterplan 2005-2015

Het waterplan is bedoeld als koepeldocument voor alle water- en watergerelateerde plannen in Apeldoorn en beschrijft de visie van de Apeldoornse waterpartners Vitens, Waterschap Veluwe en de gemeente Apeldoorn op water in de stad en de dorpen. Het plan wordt gebruikt als kaderstelling voor het onderhoud en voor toekomstige plannen met water. Tevens dient het plan als basis voor communicatie en als toetsingskader voor de watertoets. De hoofdlijnen van het waterplan zijn:


Afkoppelen en bergen

Bij herontwikkeling, herinrichting en herstructurering zal het verhard oppervlak in het stedelijk gebied zoveel mogelijk worden afgekoppeld om het watersysteem op orde te krijgen. Ten westen van het Apeldoorns Kanaal wordt het regenwater zoveel mogelijk vastgehouden in een groenzone naast iedere beek. Deze zones worden, overal waar dat mogelijk is, ingericht voor waterberging.


Herstel van beken en sprengen

Het beken- en sprengensysteem in het stedelijk gebied van de stad en de dorpen wordt hersteld. De naast de beek liggende waterbergingen, die worden ingericht, krijgen ook een recreatieve functie voor wandelaars en fietsers. De cultuurhistorische waarde van de beken wordt hersteld en de hoge natuurwaarde wordt beschermd. Dit is met name van belang voor de ijsvogel en de beekprik. Het sprengenwater wordt verzameld in de Grift en kan ten noorden van Apeldoorn geïnfiltreerd worden op de Veluwe voor drinkwaterbereiding.

Saneren en beheersen van verontreinigd diep grondwater

Het verontreinigde diepe grondwater wordt gesaneerd en beheerst. Dit water wordt, samen met het grondwater dat vrijkomt bij het bestrijden van wateroverlast, geheel benut. De 'Ladder van Apeldoorn' geeft hierbij de volgorde aan van het gebruik van het water. In eerste instantie wordt het water aangewend voor duurzame energie (koude/warmteopslag of -onttrekking). Vervolgens gaat het water als voeding naar de beken, daarna naar het kanaal en tot slot is het bestemd voor infiltratie voor de drinkwaterbereiding. Voor het saneren van het grondwater en het stimuleren van onderlinge samenwerking is het plan om een grondwaterbank in het leven te roepen, waarin de belangen van alle partijen bij elkaar worden gebracht, de financiën worden beheerd en de kosten worden gedrukt.


Afvalwater

De belangrijkste elementen van de strategie omtrent de verwerking van het regen- en afvalwater zijn als volgt.

  • Het aantal riooloverstorten en de afvoer van schoon water via de rioolwaterzuiveringsinstallatie worden verminderd. Dit gebeurt bij de herinrichting van het bestaand stedelijk gebied door het regenwater af te koppelen van het riool, dan wel niet aan te koppelen. Het regenwater wordt gebruikt voor infiltratie of wordt geloosd op het oppervlaktewater van onder andere de beken en sprengen, waar berging plaatsvindt.
  • Voor de berging en afvoer van het regenwater wordt beekherstel uitgevoerd. Hierdoor ontstaat ruimte voor water in het stedelijk gebied. In de beekzones wordt het water geborgen in wadi's, die met een overloop in verbinding staan met de beek. De beken bieden ruimte aan een normaal profiel (stedelijke en hoogstedelijke beekzone) of een extra ruim profiel (landelijke, parkachtige en dorpsbeekzone). Het water verhoogt bovendien de ecologische en recreatieve waarde van de beken en het landschap.
  • Bij het (her)inrichten van de beken en sprengen wordt rekening gehouden met het toekomstige gebruik van het water als drink- en proceswater. Dit betreft de Grift (inclusief de voedende beken), de Veldhuizerspreng en het eerste pand van het Apeldoorns Kanaal (eveneens inclusief de voedende beken).
  • Het aantal schoonwaterlozingen (rioolvreemd water) op het riool wordt teruggedrongen.
  • Overwogen wordt om het gezuiverde afval- of rioolwater dat op het oppervlaktewater wordt geloosd na te zuiveren in een waterpark. Hier wordt de zuivering gekoppeld aan andere functies, zoals natuurontwikkeling.
  • De basisinspanning en het waterkwaliteitsspoor worden verder uitgevoerd.
  • De riolering wordt op orde gehouden.


Oppervlaktewater

Voor het oppervlaktewater is de navolgende strategie ingezet.

  • Het water wordt schoon gehouden en kwaliteitsverslechtering wordt niet toegestaan. Hiervoor wordt onder andere het aantal puntbronnen teruggedrongen, restrictief beleid met betrekking tot lozingsvergunningen gevoerd, diffuse emissie voorkomen door het stimuleren van niet uitlogende materialen, gericht hondenuitlaatbeleid gevoerd en voorkomen dat directe lozing van het afstromende regenwater van verharde oppervlakken via bodempassage plaatsvindt.
  • Het afkoppelen van schone waterstromen van de minder schone. Oppervlaktewateren met een riooloverstort worden niet verbonden met oppervlaktewater waar geen riooloverstort is.
  • Zuiveren (als laatste uit de trits schoonhouden-scheiden-zuiveren) van het water.
  • Het saneren van de verontreinigde waterbodems door de verontreiniging aan de bron aan te pakken en de kans op herverontreiniging tot een minimum te beperken. Voorrang wordt gegeven aan de sanering van oppervlaktewater met milieuhygiënisch of beheersmatig hoge prioriteit.
  • Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen is verboden in de direct langs water gelegen zones. Op andere plaatsen, waar dit niet tot verslechtering van de waterkwaliteit leidt, wordt het gebruik niet in de weg gestaan. Er wordt een ontmoedigend beleid ten aanzien van het toenemend gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen gevoerd.


Zwaanspreng

In de bijlagen van het waterplan is een visie op de Zwaanspreng, een watergang binnen de grenzen van het plangebied, opgenomen. De Zwaanspreng is een van de jongere sprengen die in 1869 is aangelegd om het Apeldoorns Kanaal van water te kunnen voorzien.


De strategie is gericht op het behoud en deels herstellen van de Zwaanspreng (ter hoogte van het TNO-terrein). Het streefbeeld is een natuurlijk ogende beek die het Apeldoorns Kanaal en de loop van de Kayersbeek richting het kanaal voedt. De oevers hebben een landelijk karakter door de lijnvormige opgaande beplanting. Het profiel blijft technisch.


Watertoets

Bij de uitbreiding van nieuw stedelijk gebied of bij de herinrichting van bestaand stedelijk gebied zijn de gemeente en het waterschap wettelijk tot watertoetsen verplicht.


Ruimtelijke ontwikkelingen worden onder meer getoetst aan het waterplan, waardoor de gevolgen van ruimtelijke voornemens voor het waterbeheer voor iedereen duidelijk in beeld worden gebracht. De uitgangspunten voor de watertoets zijn in de bijlage van het waterplan opgenomen.


2.3.12 Beleidsnota hoogbouw 'Ruimte door Hoogte'

De beleidsnota hoogbouw geeft de koers aan voor hoogbouw in Apeldoorn. Deze nota is cruciaal voor de beantwoording van de vraag of concrete hoogbouwplannen een kans van slagen hebben. Ook levert de nota een input bij de ontwikkeling van nieuwe bestemmingsplannen en is het een belangrijk communicatiemiddel richting initiatiefnemers voor hoogbouw in Apeldoorn.


De nota heeft betrekking op gebouwen hoger dan 25 meter binnen het bestaand stedelijk gebied (kerktorens, minaretten, schoorstenen, windmolens, silo's en dergelijke buiten beschouwing gelaten). Apeldoorn heeft een grote herstructurerings- en inbreidingsopgave. Het realiseren van deze opgave zonder hoogbouw is een bedreiging voor het transparante en groene karakter van Apeldoorn. Door het toepassen van hoogbouw blijft meer (groene) ruimte behouden.


Om hoogbouwinitiatieven adequaat en inzichtelijk te kunnen behandelen is gekozen voor een getrapte toetsing. De eerste stap is het beantwoorden van de vraag of het hoogbouwinitiatief qua locatie en hoogte stedenbouwkundig mogelijk is. De tweede stap is de toetsing van de effecten van het gebouw op zijn directe omgeving en de kwaliteit van het gebouw zelf. Deze toetsing vindt plaats door middel van de Hoogbouw Effect Rapportage (HER) zoals uitgewerkt in de toelichting van de beleidsnota. Als in beide stappen sprake is van een positief oordeel, kan medewerking worden verleend.


Voor de stedenbouwkundige toets wordt onderscheid gemaakt in twee hoogbouwzones: De Grote Lijn en Buiten De Grote Lijn. Voor De Grote Lijn is aangegeven dat hoogbouw in de kanaalzone zondermeer verantwoord is, mits deze landschappelijk precies geplaatst wordt ten opzichte van zichtlijnen, voorgrond en achtergrond en passend is bij de karakteristiek van het specifieke deel. Bij nieuwe bestemmingsplannen wordt hoogbouw offensief ingezet en bij de opstelling hiervan wordt hoogbouw planologisch mogelijk gemaakt via een wijzigingsbevoegdheid. Buiten De Grote Lijn kan in meerdere stadsdelen op zeer verantwoorde wijze hoogbouw worden gerealiseerd. Deze hoogbouw wordt niet offensief benaderd; er wordt uitsluitend op basis van concrete initiatieven afgewogen of het initiatief stedenbouwkundig verantwoord is. In verband met het effect op het landschap is een maximale hoogte van 70 meter in de hoogbouwzone Buiten De Grote Lijn verantwoord.


In het plangebied Malkenschoten - Kayersmolen is de realisering van hoogbouw (bebouwing hoger dan 25 meter) niet aan de orde. De beleidsnota hoogbouw heeft dus geen directe consequenties voor dit bestemmingsplan.

2.3.13 Welstandsnota

De kadernota 'Over welstand geschreven' van de gemeente Apeldoorn is opgesteld om de ruimtelijke kwaliteit te behouden en zoveel mogelijk te versterken. De nota geeft de kaders voor het welstandsbeleid. Het doel van het welstandsbeleid is een bijdrage te leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van Apeldoorn als mooie en groene gemeente. Bouwplannen worden getoetst aan redelijke eisen van welstand, om de fraaie leefomgeving in de stad te behouden en te versterken. Op 12 mei 2011 heeft de gemeenteraad de herijkte kadernota vastgesteld. De herijkte kadernota is ten opzichte van de voorgaande versie (2004) aangepast aan de beleidsnota hoogbouw, het eindrapport 'minder strikte welstand' en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Het welstandsbeleid maakt onderscheid in verschillende soorten bouwwerken.

  • Voor grotere bouwwerken gaat welstand uit van gebiedskwaliteiten. Hierdoor kan een ontwerper van een bouwplan zich laten inspireren door de omgeving van het toekomstige bouwwerk.
  • Voor kleine bouwwerken is per soort bouwwerk aangegeven wat wel en niet is toegestaan. Hiervoor zijn overzichtelijke checklisten opgesteld in de vorm van sneltoetscriteria.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1002-vas1_0006.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1002-vas1_0007.jpg"
Niet voor ieder perceel in Apeldoorn gelden gelijke welstandseisen. Vanwege onder andere verschillende bouwstijlen en het kwaliteitsniveau van verschillende gebouwen en hun omgeving is voor ieder perceel één welstandsthema en één welstandsniveau opgesteld. In sommige gevallen gelden aanvullende eisen omdat een gebouw in de zone van een structuur valt. De combinatie van structuur, thema en niveau bepaalt uiteindelijk welk toetsingskader van toepassing is. Het plangebied behoort voor een groot deel tot het welstandsthema 'bedrijventerreinen'. Daarnaast komen in het plangebied de welstandsthema's 'sport en recreatie', 'parken, groenzones, begraafplaatsen', 'instituten en buitenplaatsen' en 'lintbebouwing' voor. Gebieden langs de hoofdontsluitingsstructuur van het bedrijventerrein en gebieden die een cruciale betekenis hebben voor het totaalbeeld van de stad zijn opgenomen in het welstandsniveau 'zwaar'. Uitgangspunt voor dit welstandsniveau is het handhaven, herstellen en versterken van gewaardeerde ruimtelijke karakteristieken. Daarbij wordt zowel op de relatie met de omgeving, op het bouwplan op zich als op de detaillering gelet. Percelen langs secundaire wegen en binnenterreinen zijn ondergebracht in een lager welstandsniveau.

Vanwege de ruimtelijke ontwikkelingen op het Visionpark (het voormalige Philipsterrein) is een beeldkwaliteitplan vervaardigd als handreiking voor de ruimtelijk kwaliteit. Dit beeldkwaliteitplan wordt gelijktijdig met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd. Het beeldkwaliteitplan vormt zowel een inspiratiekader (hoofdstuk 1 en 2 van het beeldkwaliteitplan) als een toetsingskader voor de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (de matrix in hoofdstuk 3 van het beeldkwaliteitplan).

2.3.14 Beleidsnota Cultuurhistorie: I-cultuur

De nota I-cultuur is door de gemeenteraad vastgesteld op 16 februari 2006. Kern van de nota is dat cultuurhistorie van essentieel belang is voor de identiteit van Apeldoorn. De kwaliteiten van de woonwijken, de binnenstad, de dorpen en het afwisselende buitengebied gelden als leidraad voor nieuwe ontwikkelingen. Cultuurhistorie levert bouwstenen om ruimtelijke projecten mogelijk te maken met behoud van identiteit. Hiervoor wordt een cultuurhistorische analyse van een gebied gemaakt. Daarmee ontstaat inzicht in de aanwezige (boven- en ondergrondse) cultuurhistorische waarden. Naast het vastleggen van kennis over landschap, geomorfologie, stedenbouw, archeologie en architectuur geeft de analyse aanbevelingen over de inzet van deze waarden in nieuwe ontwikkelingen.


Archeologische beleidskaart

De archeologische beleidskaart doet op perceelsniveau een uitspraak over de trefkans van archeologische resten. De trefkans kent drie gradaties.

  • Hoge trefkans: bij ruimtelijke ontwikkelingen is archeologisch onderzoek verplicht. Streven naar behoud van archeologische waarden.
  • Middelhoge trefkans: bij ruimtelijke ontwikkelingen is archeologisch bureauonderzoek verplicht, afhankelijk van de uitkomsten kan veldonderzoek verplicht worden. Streven naar behoud van archeologische waarden.
  • Lage trefkans: bij ruimtelijke ontwikkelingen is een archeologische quickscan vereist, afhankelijk van de resultaten wordt vervolgonderzoek aanbevolen. Behoud van archeologische waarden wordt aanbevolen.


In bestemmingsplannen wordt voor de archeologische monumenten en de gebieden met een hoge en middelhoge trefkans een beschermende regeling opgenomen, waarbij met name gedacht moet worden aan een verbod om zonder archeologisch onderzoek dieper te graven dan 0,35 meter. Dit wordt vertaald door middel van een omgevingsvergunningenstelsel voor werken en werkzaamheden en/of in de bouwregels.


Cultuurhistorische beleidskaart

Op de cultuurhistorische beleidskaart staat de mate waarin de cultuurhistorische waarden een rol zullen spelen bij ruimtelijke plannen:

  • Bij een hoge attentiewaarde geldt het streven naar behoud, herstel en versterking van de cultuurhistorische waarden. Bij ruimtelijke ontwikkelingen is cultuurhistorisch onderzoek verplicht.
  • Bij een gemiddelde attentiewaarde geldt het streven naar behoud, herstel en versterking van de cultuurhistorische waarden. Bij ruimtelijke ontwikkelingen is cultuurhistorisch bureauonderzoek verplicht.
  • Bij een lage attentiewaarde wordt aanbevolen om cultuurhistorische waarden te behouden, te herstellen en te versterken. Bij ruimtelijke ontwikkelingen is een cultuurhistorische quickscan naar objecten verplicht.


In bestemmingsplannen zullen de waardevolle gebieden een beschermende regeling krijgen, waarmee de karakteristiek gewaarborgd is, zeker in combinatie met het welstandsbeleid. Ontwikkelingen blijven mogelijk, maar deze moeten voldoen aan een hoge ruimtelijke kwaliteit die passend is.


Specifieke object- of terreingericht waarden worden niet op de plankaart aangegeven. Rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten worden beschermd door de Monumentenwet respectievelijk de Monumentenverordening. De cultuurhistorische waardekaart met bijbehorende teksten omschrijft het karakter van de betreffende gebieden. Het ruimtelijk beleid van de gemeente Apeldoorn, zoals onder meer verwoord in de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie Apeldoorn 2020, wordt doorvertaald in bestemmingsplannen. In het bestemmingsplan wordt bepaald hoe groot een gebouw mag zijn, welke functies er toegestaan zijn en waar het mag staan. Hier ligt een duidelijk raakvlak tussen welstand en het bestemmingsplan. Welstand kan nadere eisen stellen aan het uiterlijk en de plaatsing van bouwwerken. Bij strijdigheid tussen het welstandsbeleid en het bestemmingsplan is het bestemmingsplan bepalend.

2.3.15 Beleidsnotitie regeling tuincentra in bestemmingsplannen

Het doel van deze notitie is onder andere om te komen tot een algemeen bruikbare definitie en assortimentomschrijving van een tuincentrum en te komen tot een goede regeling voor tuincentra in bestemmingsplannen.


In de notitie wordt ingegaan op de begripsbepalingen voor het basisassortiment en het aanvullend assortiment die in het bestemmingsplan dienen te worden opgenomen. Daarnaast zijn standaard regels opgenomen voor een bestemming 'Tuincentrum'. Deze regeling voor tuincentra is bij het opstellen van het bestemmingsplan Malkenschoten - Kayersmolen in acht genomen.