Plan: | Malkenschoten-Kayersmolen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1002-vas1 |
Het Streekplan Gelderland 2005 (vastgesteld op 29 juni 2005) kiest voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit in Gelderland. Dat gebeurt door op provinciaal niveau te sturen op kenmerken en waarden die van provinciaal belang worden geacht: natuur en water ('groenblauw raamwerk'), maar ook de ruimtelijke ontwikkelingen in het 'rode raamwerk' van stedelijke functies en infrastructuur. De rest van de provincie, het 'multifunctioneel gebied', wordt meer dan in het verleden het domein van de gemeenten. Zij werken daartoe samen in regionaal verband. De bemoeienis van de provincie met dit multifunctioneel gebied is beperkt.
In provinciaal beleid voor stedelijke ontwikkeling wordt onderscheid gemaakt tussen het bestaand bebouwd gebied en stedelijke uitbreiding. Het accent van de provinciale beleidsambities ligt op de vernieuwing en het beheer en onderhoud van bestaand bebouwd gebied. Hiervoor zijn nodig:
Het beleid voor bedrijventerreinen is gericht op de zorg voor voldoende aanbod van kwalitatief hoogwaardige, op de vraag van het bedrijfsleven afgestemde, bedrijventerreinen. Hierbij dient te worden bevorderd dat het juiste bedrijf wordt gevestigd op het juiste terrein. Daarnaast is een zorgvuldige segmentering en uitgifte van terreinen van belang. Ook voor de zwaardere categorieën bedrijven dient voldoende ruimte aanwezig te zijn. De noodzaak tot uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen of de ontwikkeling van nieuwe moet worden bezien in relatie tot de mate waarin met inbreiding en/of herstructurering van bestaande terreinen ruimte voor bedrijvigheid kan worden gevonden. Vervolgens kan gezocht worden naar de beste locaties voor de ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein.
Ruimte voor regionale bedrijventerreinen moet worden gevonden in het regionale netwerk waartoe Apeldoorn behoort. Het Streekplan gaat er vanuit dat in elke regio, op een logistiek geschikte locatie, ten minste op één regionaal bedrijventerrein voldoende ruimte wordt ontwikkeld voor bedrijvigheid die qua aard en schaal op een dergelijk terrein thuis hoort. Het uitgangspunt is dat in iedere regio door samenwerkende gemeenten op regionale bedrijventerreinen geschikte ruimte wordt gereserveerd voor het accommoderen van milieuhinderlijke bedrijvigheid. Hierbij kan het ook gaan om hervestiging van Gelderse bedrijven die ten opzichte van de omgeving van hun huidige vestigingslocatie te veel overlast veroorzaken.
In het kader van zorgvuldig ruimtegebruik is het hanteren van minimale maten een instrument om met een beperkt ruimtebeslag veel functies te combineren. Hierbij kan worden gedacht aan minimale bouwhoogten en bebouwingspercentages, inpandig of gezamenlijk parkeren, inpandige opslag en ondergronds bouwen.
Voor kantoren voert de provincie geen kwantitatief beleid. Het bundelings- en locatie/knopen-beleid in bestaand bebouwd gebied en stedelijke uitbreidingen is bepalend voor nieuwe ontwikkelingen. Het is daarbij van belang dat de aard, de schaal en het mobiliteitsprofiel van de kantoorontwikkeling passen bij de betreffende locatie. Ook voor kantoren geldt dat deze qua aard, schaal en functie moeten passen binnen of aansluiten op het reeds aanwezige bebouwde gebied.
Het Gelders kwalitatief woonbeleid richt zich zowel op bestaand bebouwd gebied (herstructurering, transformatie) als op nieuw stedelijk gebied (uitbreiding). Het aanbod aan woningen en woonmilieus moet beter aansluiten bij de voorkeuren van bewoners. Om deze reden bevordert de provincie vooral de realisatie van woningen voor ouderen en starters en van de woonmilieus centrum-stedelijk en landelijk wonen. Voorts wil de provincie een versnelling bevorderen van herstructurering en transformatie van bestaand bebouwd gebied, het aanpakken van de stagnerende (nieuwbouw)productie, het vergroten van het aanbod aan levensloopbestendige woningen en wijken en het versterken van verscheidenheid en identiteit.
Op 15 december 2010 hebben Provinciale Staten, in aanvulling op de provinciale structuurvisie (het Streekplan Gelderland 2005), de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld. De verordening is in werking getreden op 22 januari 2011 en bevat regels met betrekking tot de bescherming van provinciale belangen. De verordening vormt een beleidsneutrale vertaling van reeds vastgesteld ruimtelijk beleid (zoals opgenomen in de structuurvisie) en vormt het toetsingskader voor gemeentelijke bestemmingsplannen.
Onderwerpen die van provinciaal belang zijn en waarvoor in de Ruimtelijke Verordening regels zijn opgenomen, zijn onder meer verstedelijking, wonen, detailhandel, recreatie, ecologische hoofdstructuur en grondwaterbescherming. Het plangebied van voorliggend bestemmingsplan ligt volgens de kaarten behorende bij de Ruimtelijke Verordening vrijwel volledig in het 'bestaand bebouwd gebied'. Alleen de zuidwesthoek van het plangebied is niet binnen de begrenzing van het stedelijk gebied opgenomen. Op deze locatie zijn in voorliggend bestemmingsplan geen ontwikkelingen voorzien. De vigerende bosbestemming is hier overgenomen. Het provinciaal beleid is erop gericht om nieuwe verstedelijking plaats te laten vinden binnen bestaand stedelijk gebied en binnen de in de verordening opgenomen zoekrichtingen en zoekzones. Binnen het bestaand stedelijk gebied zijn gemeenten vrij om te voorzien in stedelijke ontwikkelingen.
In het zuidwestelijk deel van het plangebied liggen verschillende percelen die deel uitmaken van de ecologische hoofdstructuur. Een aantal percelen heeft een status als 'EHS natuur'. Andere percelen zijn aangemerkt als ‘EHS verweving’. Het provinciaal beleid is gericht op behoud van de wezenlijke kenmerken en waarden van de ecologische hoofdstructuur. In principe zijn geen bestemmingen toegestaan die de kenmerken of waarden aantasten. Voor de delen van de EHS die binnen het plangebied liggen is in voorliggend bestemmingsplan een passende bestemming opgenomen. Nieuwe ontwikkelingen in de EHS worden niet mogelijk gemaakt en de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied worden niet aangetast.
Door de regio Stedendriehoek, waarvan Apeldoorn deel uitmaakt, zijn in de Regionale Structuurvisie de gemeenschappelijke ambities voor het zogenoemde bundelingsgebied (het gebied rond Apeldoorn, Deventer en Zutphen en het daarbinnen gelegen middengebied) vastgelegd. De Regionale Structuurvisie bevat een visie over hoe de gemeenten samen naar een hoogwaardige ruimtelijke ontwikkeling van de Stedendriehoek als geheel kunnen streven.
De regionale structuurvisie kiest voor de bundeling van wonen en werken op twee niveaus. Ten eerste worden nieuwe ruimtebehoeften voor wonen en werken gezocht binnen de grenzen van het bundelingsgebied. Ten tweede wordt ook binnen het bundelingsgebied voor het bundelingsprincipe gekozen. Het principe inbreiding boven uitbreiding is hierbij leidend. Door herstructurering, vernieuwing en intensivering kan een groot deel van de ruimtebehoefte voor wonen en werken in de bestaande steden en dorpen worden gerealiseerd. Naast het ten volle benutten van de capaciteit van bestaande bedrijventerreinen, kiest de Stedendriehoek ook voor het ontwikkelen van een nieuw regionaal bedrijventerrein Beekbergen bij Apeldoorn.